Oefenen zenuwstelsel
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het zenuwstelsel bestaat uit
A
centraal zenuwstelsel, perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
B
centraal zenuwstelsel en perifeer zenuwstelsel
C
centraal zenuwstelsel en lichaamzenuwen
D
perifeer zenuwstelsel en lichaamszenuwen
Slide 2 - Quizvraag
Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel
Slide 3 - Quizvraag
Sleep de kenmerken naar het juiste zenuwstelsel
Sympatisch zenuwstelsel
Parasympatisch zenuwstelsel
Stimulatie van de hartactiviteit en ademhaling
Opslag reservevoedsel
Bloedvatverwijding in spijsverteringsorgaan
Afgifte adrenaline
Minder energieverbruik
Toename zweetproductie
Slide 4 - Sleepvraag
voorhoofdskwab
(frontale kwab)
(frontale kwab)
achterhoofdskwab
(occipitale kwab)
(occipitale kwab)
wandbeenkwab
(pariëtele kwab)
(pariëtele kwab)
Ruimtelijke bewustzijn, aandacht, lezen en rekenen
Gedrag, gevoelens en bewustzijn van jezelf
Betekenis kunnen geven aan wat je ziet
Sleep de juiste functies naar de juiste hersenkwab
Slide 5 - Sleepvraag
Dendriet
Cellichaam
Kern
Slide 6 - Sleepvraag
Een ........ is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving
Een bepaalde invloed uit de omgeving noemen we een ........
Zintuigcellen zetten prikkels om in ......
Zintuig
prikkel
impulsen
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden het centrale zenuwstelsel met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen
Slide 8 - Quizvraag
Een ander woord voor een zenuwcel is?
A
Dendriet
B
Impulsen
C
Neuronen
D
Axon
Slide 9 - Quizvraag
Zenuwcellen hebben vertakte uitlopers
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een neuron
