Bezittelijk voornaamwoord

Bonjour toute la classe!
  1. Ga zitten volgens de plattegrond
  2. Doe jouw jas uit
  3. zet jouw tas en boeken op de grond
  4. Pen, schrift en boek  op tafel
  5. Wacht op mijn instructie
  6. Levez-vous!/ Asseyez-vous!
  7. Groeten/ teruggroeten in het Frans 



1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour toute la classe!
  1. Ga zitten volgens de plattegrond
  2. Doe jouw jas uit
  3. zet jouw tas en boeken op de grond
  4. Pen, schrift en boek  op tafel
  5. Wacht op mijn instructie
  6. Levez-vous!/ Asseyez-vous!
  7. Groeten/ teruggroeten in het Frans 



Slide 1 - Tekstslide

Programme
1- Terugblik vorige les (filmpje) 
2- Titel van Unité 3 
3-Thema van Unité 3 ( page 82)
3- Kijken en luisteren :  De vlog van Julien
4-Faire: EX1,2,3 /Pages 84/85


Slide 2 - Tekstslide

Les buts du cours
Aan het eind van de les..
1. Weet ik wat le festival de Cannes is.
2. kan ik de vlog van Julien over een Franse film volgen en begrijpen


Slide 3 - Tekstslide

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je in het Nederlands?

Slide 4 - Open vraag

Mijn, Jouw, Zijn/Haar
Mannelijk
Vrouwelijk
Meervoud
Mijn
Mon
Ma
Mes
Jouw
Ton
Ta
Tes
Zijn/Haar
Son
Sa
Ses
Begint het bezit met een klinker of h?
Dan gebruik je de mannelijke vorm.
Lesdoel

Ik weet wat bezittelijke voornaamwoorden er in het Frans zijn

Slide 5 - Tekstslide

Onze, Jullie/uw, Hun
Mannelijk
Vrouwelijk
Meervoud
Onze
Notre
Notre
Nos
Jullie/uw
Votre
Votre
Vos
Hun
Leur
Leur
Leurs
Lesdoel

Ik weet wat bezittelijke voornaamwoorden er in het Frans zijn

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Bepaal welk woord je wil vertalen (mijn, jouw, jullie, etc)
Stap 2: Kijk in welk rijtje je zit (mon, ton, son, notre, votre, leur)
Stap 3: Kijk of het ''bezit'' in de zin mannelijk, vrouwelijk of meervoud is
Stap 4: Pas het juiste bezittelijk voornaamwoord toe


Lesdoel

Ik ken het stappenplan om het bezittelijk voornaamwoord te gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Exercices
1. (mijn) ....... voiture (v) est rouge.
2. (Haar) ....... frère (m) s'appelle Stéphan.
3. (onze) ....... chien (m) est très petit.
4. (mijn) ....... amie est en France.
5. (Hun) ....... père (m) est dans le garage.
6. (Zijn) ....... stylos sont dans la trousse.
7. (Jouw) ....... maison (v) est dans le sud.
 
timer
3:00
Lesdoel

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 8 - Tekstslide

Exercices antwoorden
1. Ma voiture (v) est rouge.
2. Son frère (m) s'appelle Stéphan.
3. Notre chien (m) est très petit.
4. Mon amie est en France.
5. Leur père (m) est dans le garage.
6. Ses stylos sont dans la trousse.
7. Ta maison (v) est dans le sud.
 

Slide 9 - Tekstslide

Au travail!
Wat?       Maak opdrachten 16C + 16D + 16F+16G+16H+16I 
Pages : 64-65 en 84-85
Hoe?       Alleen in stilte of op fluistertoon samen met je buur
Hulp?    Vraag je buur. Daarna pas de docent.
Tijd?      maximaal 20 minuten
Uitkomst? Alle opdrachten  zijn na 20 minuten af
Klaar?  Vraag de antwoorden aan de docent!!

Slide 10 - Tekstslide

Zijn de doelen behaald?Evaluation
Aan het eind van de les..
1. Weet ik wat bezittelijke voornaamwoorden zijn
2. Weet ik welke bezittelijke voornaamwoorden er in het Frans zijn
3. Ken ik het stappenplan om het bezittelijk voornaamwoord te gebruiken
4. Kan ik het bezittelijk voornaamwoord gebruiken

Slide 11 - Tekstslide