Chemie III: Les 4

Chemie - Les 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chemie - Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

  • Terugblik vorige week
  • Start H5

Slide 2 - Tekstslide

Basische stoffen lijken op elkaar...
  • Ze kleuren pH-papier blauw
  • Eiwitten lossen er goed in op 
  • Ze reageren goed met zuren

Slide 3 - Tekstslide

Reactie met water
  • Los je ammoniakgas op in water dan krijg je de volgende reactie:

Slide 4 - Tekstslide

Een base is een stof waarvan de moleculen of ionen protonen kunnen binden

Slide 5 - Tekstslide

Als je een base oplost in water, trekt de base een H+ ion van het watermolecuul af

Er ontstaat een OH- ion, een hydroxide ion

Slide 6 - Tekstslide

Sterke en zwakke basen
  • Sterke basen: Er ontstaat veel OH- ionen
  • Zwakke basen: Er ontstaan weinig OH- ionen


Bespreken opdracht 4

Slide 7 - Tekstslide

Geconjungeerde zuren en basen
  • Een zuur kan ook direct met een base reageren
  • Voorbeeld, waterstofchloride reageert met ammoniakgas

HCl + NH3 --> NH4Cl

Slide 8 - Tekstslide

Let op:
  • Het zuur geeft steeds een proton weg

  • De base neemt steeds een proton op

Slide 9 - Tekstslide

Een deeltje dat een proton heeft gekregen, kan dat proton weer weggeven:
zuur --> base + proton                  zuur --> base + H3O+

Een deeltje dat een proton heeft afgestaan, kan dit proton weer opnemen
base + proton --> zuur                  base + H3O+ --> zuur

Slide 10 - Tekstslide

Geconjugeerde zuren en basen
  • Geconjugeerd = bij elkaar horend

Het zuur en de base horen bij elkaar, hun moleculen verschillen precies een proton.
Zie binas tabel 49

Maak opdracht 5

Slide 11 - Tekstslide

Geconjugeerde zuur/base paren en hun sterkte


Pak Binas tabel 49

Slide 12 - Tekstslide

Triviale namen
  • Een gewone naam voor de stof 
  • Voorbeelden:
         - Waterstofchloride noemt men zoutzuur
        - Ethaanzuur noemt men azijnzuur (HAc)
        - Diwaterstofcarbonaat noemt men koolzuur  

Slide 13 - Tekstslide