les 2.7 - lw + znw

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

op tafel: IPad + leesboek

  • leesboek ( 10 min.)
  • Lessonup - uitleg  (10 min.)
  • Online methode- opdrachten maken (15min.)
  • exit ticket - blooket (10 min.)
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vorige les: spelling toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort kan het woord 'het' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 4 - Quizvraag

Start- test om te zien of er leerlingen verkorte instructie kunnen krijgen en eventueel uitgedaagd kunnen worden met de lessen van TL-niveau.
Tot welke woordsoort kan het woord 'bal' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort kan het woord 'kleine' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke woordsoort kan het woord 'op' behoren?
A
zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn werkwoorden?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen blok grammatica - woordsoorten (in 2 weken)
  • werkwoord                                                                     
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • voorzetsel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.7 grammatica
Lesdoel:

  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden                                                   de, het, een
Hoort altijd bij een ZN dat erachter staat!

 
= Bepaald lidwoord
= blw
- de + het
Onbepaald lidwoord
= olw
- een
- als je het kunt uitspreken als 'n 
Er kan maar een iemand de winnaar zijn.
Is het een vogel of een vliegtuig?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een lidwoord in de volgende zin?

Weet je waarom je de oefening moet maken?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Namen van zelfstandigheden


- Je kunt er een lidwoord voor zetten
- Je kunt er meestal enkelvoud of meervoud van maken
- Je kunt er meestal een verkleinwoord van maken

- Bijna alles met een hoofdletter is een ZN

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig naamwoord???
  • kun je er een lidwoord voor zetten?
  • kun je er meervoud / enkelvoud van maken?
  • kun je het verkleinen (-tje)? 
ja = zelfstandig nmw

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

banaan
  • de banaan
  • bananen
  • banaantje 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

docent
  • de docent
  • docenten
  • docentje

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parijs


  • naam van een plaats 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de
bloemen
lidwoord
zelfst. nw.

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

het
tuinhuis
lidwoord
zelfst. nw.

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zelfstandig nmw. in de volgende zin?

Weet je waarom je de oefening moet maken?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken: grammatica les 2.7 -  opd. 1 t/m 3 + 6 t/m 10
                                                                       
                                                                 
timer
3:00
Klaar? 

  • Leesboek
  • ander huiswerk
  • Cody Cross

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Huiswerk: les 2.7 opd. 1 t/m 3 + 6 t/m 10
  • Volgende les: les 2.7 - werkwoorden + voorzetsels + telwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies