H6 - Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • boek Kern + schrift
  • etui 
  • leesboek
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. Leg het volgende vast op tafel:
  • boek Kern + schrift
  • etui 
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1J!

Vandaag...
- Theorie Grammatica H6
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Huiswerk 
Maken: H6: opdr. 1, 2, 5, 6, 7

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 12 december:
H6: opdr. 1, 2, 5, 6, 7


Slide 4 - Tekstslide

Weet je nog wat een zelfstandig naamwoord is? En kun je een voorbeeld geven?

Slide 5 - Woordweb

Wat is geen lidwoord?
A
de
B
het
C
één
D
een

Slide 6 - Quizvraag

We lezen samen de theorie op blz. 26.

Slide 7 - Tekstslide

Samengevat:

Zelfstandige naamwoorden
  • de, het, een voor zetten
  • enkelvoud/meervoud
  • verkleinwoord

  • concrete zaken: iets wat je kunt aanraken: stoel, kauwgom
  • abstracte zaken: iets aan wat je niet kunt aanraken of wat niet bestaat: liefde, week, elfje
  • namen van mensen, dieren, dingen (eigennamen): Albert Heijn, Vincent



Slide 8 - Tekstslide

Samengevat:


Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord, maar soms staan er tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden.

  • bepaalde lidwoorden (blw):
        - de > mannelijke + vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
        - het > onzijdige zelfstandig naamwoorden + verkleinwoorden
  • onbepaalde lidwoord (olw): een 
        - mannelijke, vrouwelijk en onzijdige zelfstandige naamwoorden



Slide 9 - Tekstslide

czn
azn
zn-e
hek
uitspraken
Wibra
onderwijs
villa
inbrekers
Ferrari
april
Daniël

Slide 10 - Sleepvraag

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staan drie zelfstandig naamwoorden?
A
Wie heeft die nieuwe film al gezien?
B
Mijn papagaai Lorre eet het liefst koekjes.
C
Macaroni met gehakt, paprika en tomaat is superlekker.
D
Alle leerlingen hebben keihard geleerd voor hun toets.

Slide 12 - Quizvraag

Benoem de lidwoorden en zelfst. naamwoorden.

Mijn lieve moeder zette altijd bloemen in de vensterbank.

Slide 13 - Open vraag

Benoem de lidwoorden (olw of blw) en zelfst. naamwoorden (concreet of abstract).

Heeft Nancy de zilveren armband voor haar verjaardag gekregen?

Slide 14 - Open vraag

We lezen samen de theorie op blz. 28

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat:

Bijvoeglijk naamwoord:
  • vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
  • 'Wat een spannende film.'

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
  • geeft aan van welke stof iets gemaakt is.
  • 'Een zilveren armband.' 

Slide 16 - Tekstslide

Samengevat:

Een bijvoeglijk naamwoord:

  • staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord, soms ook erachter
  • heeft soms een verbogen vorm (het rode huis)
  • kent de 'trappen van vergelijking (gaaf-gaver-gaafst)

Slide 17 - Tekstslide

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
voetbal
B
boomstam
C
roze
D
peren

Slide 19 - Quizvraag

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 20 - Sleepvraag

lidwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
computeren
zilveren
mooie
meisje
de

Slide 21 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak van H6, opdracht: 1, 2, 5, 6, 7
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kies uit: 
  • opdr. 8
  • lezen in je leesboek
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen een zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Huiswerk
Maandag 12 december:
H6: opdr. 1, 2, 5, 6, 7


Slide 24 - Tekstslide