1.7 Tekstdoelen: samenvattende les

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Planning

• Welkom
  
• Bespreken e-mails (tip en top)
• Herhaling H1 Tekstdoelen
• Volgende week: toetsje
• Dilemma

Bespreken e-mail

• In paragraaf 1.3 Schrijven (opdr. 5 en opdr. 8) heb je twee mails moeten schrijven.
• Wat is het grote verschil tussen beide?
• Laat je mails lezen door een medestudent. 
• Geef elkaar een tip en een top.
• Klassikaal bespreken.

Waar staat de bijlage in een zakelijke e-mail?

1. Onder de afsluiting.
2. Onder de aanhef.
3. Onder het onderwerp.
4. Onder de 'CC'.

Wat schrijf je in de afsluiting van de zakelijke e-mail?

Schrijven vanuit tekstdoelen

• Informeren: Informatie overbrengen, feiten delen, kennis overdragen.
• Instrueren: Uitleggen hoe iets moet, zodat de lezer deze handeling kan uitvoeren, b.v. recept, gebruiksaanwijzing.
• Overtuigen: De lezer overtuigen van jouw mening of aansporen om in actie te komen.

Wat voor soort tekst is de afbeelding?

1. Informatieve tekst
2. Betogende tekst
3. Activerende tekst
4. Amuserende tekst

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Combineer het juiste tekstdoel 

met de tekst.

informeren

instrueren

overtuigen/betogen

overhalen/activeren

voorlichtingsfolder

handleiding

recensie 

reclamefolder

Informatieve tekst

betogende tekst

vooral feiten

verslag 

overtuigen

informeren

vooral mening

standpunt onderbouwen

In een betogende tekst staan

1. feiten
2. feiten en een mening
3. feiten en meerdere meningen
4. meerdere meningen

Heb je goed geslapen?

1. open vraag
2. gesloten vraag

Heb jij wel eens stiekem gerookt?

1. open vraag
2. gesloten vraag

Waar ben je naar toe gegaan?

1. open vraag
2. gesloten vraag

Wie is jouw held?

1. open vraag
2. gesloten vraag

Waarom is hij je held?

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. vervolgvraag
4. controlevraag

Dus je bedoelt dat je zijn liedjes heel mooi vindt?

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. vervolgvraag
4. controlevraag

Hoe laat ben je geboren?

1. open vraag
2. gesloten vraag

Was je gisteren al om 12:00 uur vrij?

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. vervolgvraag
4. controlevraag

Soorten vragen

- gesloten vraag (ja/nee-antwoord)

- open vraag (vrij antwoord)

- vervolgvraag

- controlevraag (dus je bedoelt.../als ik het goed begrijp zeg je...)

Je wist toch wel dat je een vrije dag alleen na overleg met je leidinggevende mag opnemen?

Wat voor soort vraag is dit?

1. Gesloten vraag
2. Open vraag
3. Controle vraag
4. Suggestieve vraag

Kijkopdracht

1. Maak op een papier een kolom met open vragen en gesloten vragen

2. Turf het aantal open vragen 

3. Turf het aantal gesloten vragen. 

Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?

Hoe verschilt dit van de antwoorden op de open vragen?

Volgende les

• Toets H1 Op reis - Tekstdoelen 
• 1.8 Samengevat: hierin staat alle theorie nog
  eens opgesomd.