In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Bezittelijke voornaamwoorden in het Frans
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kan je het bezittelijk voornaamwoord in het Frans correct gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Leg de nadruk op 'correct gebruiken', dit is het belangrijkste doel van de les.
Wat weet je al over het gebruik van bezittelijke voornaamwoorden in het Frans?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden die aangeven van wie iets is. In het Frans zijn deze woorden afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit dat bezittelijke voornaamwoorden aangeven van wie iets is en dat ze afhankelijk zijn van geslacht en aantal.
Bezittelijke voornaamwoorden in enkelvoud
Mon, ma, mes - mijn, ton, ta, tes - jouw/van jou, son, sa, ses - zijn/van hem/haar/het.
Slide 5 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien en laat de leerlingen uitspreken.
Laat voorbeelden zien en laat de leerlingen uitspreken.
Oefening: invullen van bezittelijke voornaamwoorden
Vul de juiste bezittelijke voornaamwoorden in: 'Je montre _____ livre.' (mijn), 'Tu prends _____ sac.' (jouw/van jou), 'Il met _____ chaussures.' (zijn/van hem/haar/het).
Slide 7 - Tekstslide
Laat de leerlingen in groepjes werken en bespreek de antwoorden klassikaal.
Oefening: bezittelijke voornaamwoorden in zinnen
Maak een zin met een zelfstandig naamwoord en het juiste bezittelijk voornaamwoord. Bijvoorbeeld: 'C'est _____ chat.' (mijn).
Slide 8 - Tekstslide
Laat de leerlingen in groepjes werken en bespreek de zinnen klassikaal.
Bezittelijke voornaamwoorden bij de meervoudsvorm
Let op: bij meerdere personen wordt er gebruik gemaakt van 'notre' (ons/onze), 'votre' (jullie/van jullie) en 'leur' (hun/van hen).
Slide 9 - Tekstslide
Benadruk dat er bij meerdere personen andere bezittelijke voornaamwoorden worden gebruikt.
Samenvatting
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is en zijn afhankelijk van geslacht en aantal. Bij meerdere personen zijn de bezittelijke voornaamwoorden anders dan bij enkelvoudige personen.
Slide 10 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.