In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
BS 3: Voeding en leefstijl
Slide 1 - Tekstslide
schijf van vijf
schijf van vijf
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de schijf van vijf?
A
Hulpmiddel voor ongezond eten
B
Hulpmiddel voor het eten van goed en gevarieerd voedsel.
C
Hulpmiddel voor het eten van ongevarieerd voedsel
D
Hulpmiddel voor het op de juiste manier bewaren van voedingsmiddelen
Slide 3 - Quizvraag
Dit hoort er NIET in de schijf van vijf
A
Appels
B
Ongezouten noten
C
Aardappelen
D
Cola
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de functie van de schijf van vijf?
A
Het helpt je niet dik te worden
B
Het geeft aan hoe je gezond blijft
C
Het is een hulpmiddel om gevarieerd te eten
D
Het maakt wekelijkse menu's om gezond te eten
Slide 5 - Quizvraag
Energiebehoefte
Slide 6 - Tekstslide
Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die je nodig hebt, is afhankelijk van je energiebehoefte. Meer beweging = meer energiebehoefte (kcal).
Slide 7 - Tekstslide
Wat is je energiebehoefte?
grondstofwisseling?
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel moet je eten en drinken?
Hoeveel je moet eten en drinken is dus
afhankelijk van de factoren:
leeftijd
gewicht
lengte
omgevingstemperatuur
hoeveel je beweegt
De adviezen in de tabel hiernaast zijn dan ook
richtlijnen en hoeven voor jou niet te kloppen.
Misschien heb je meer nodig en misschien ook minder.
Slide 9 - Tekstslide
Over/ondergewicht
Gezond = dagelijks eet je evenveel als je energiebehoefte
Afvallen = dagelijks eet je minder dan je energiebehoefte
Doe je dit te veel > ondergewicht
Aankomen = dagelijks eet je meer dan je energiebehoefte
Doe je dit te veel > overgewicht
Slide 10 - Tekstslide
Over/ondergewicht
Geen verandering = je eet evenveel als je energiebehoefte
Afvallen = je eet (geregeld) minder dan je energiebehoefte
Te vaak > ondergewicht
Aankomen = je eet (geregeld) meer dan je energiebehoefte
Te vaak > overgewicht
Hoeveel kcal per dag?
Slide 11 - Tekstslide
Eetstoornissen
Als je te veel bezig bent met je
gewicht en je voeding, dan kan dit
leiden tot een eetstoornis.
Anorexia nervosa en Bolimia nervosa
zijn voorbeelden van eetstoornissen
Slide 12 - Tekstslide
Lichamelijke gevolgen
eetstoornissen
Slide 13 - Tekstslide
BS 4 Het verteringsstelsel
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Verteringsstelsel
Alles wat je eet of drinkt gaat door het verteringsstelsel. Doel van het verteringsstelsel: Het klein maken van voedsel zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden.
Slide 16 - Tekstslide
Het verterings- stelsel
Voedingsstoffen worden verkleind
en opgenomen in het bloed = verteren
Niet alle voedingsstoffen
moeten worden verteert!
Slide 17 - Tekstslide
Niet verteren
Mineralen, Water, Vitaminen
Wel verteren
Vetten, Eiwitten, Koolhydraten
Slide 18 - Tekstslide
Verteringssappen
Vertering gebeurt met verteringssappen
Verteringssappen bevatten enzymen
Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
Slide 19 - Tekstslide
Verteringssappen
De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen.
Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren.
Speekselklieren
Speeksel
Maagsapklieren
Maagsap
Alvleesklier
Alvleessap
Lever
Gal
Darmsapklieren
Darmsap
Slide 20 - Tekstslide
Darmperistaltiek
Spieren in de darmwand kunnen achter een voedselbrok samenknijpen = darmperistaltiek
Functie: voedsel wordt gekneed en gemengd met verteringssappen