paragraaf 1.3 Het begin van de Opstand

Ontdekkers en hervormers (1500-1600)
1.3 Het begin van de Opstand
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ontdekkers en hervormers (1500-1600)
1.3 Het begin van de Opstand

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom Willem van Oranje en de watergeuzen belangrijk waren voor het begin van de opstand.

  • Je kunt uitleggen op welke manier de bewoners van de Nederlanden zich tegen de Spanjaarden verzetten. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • De Opstand begint
  • De beginjaren van de strijd
  • Huiswerk bespreken
  • De Nederlanden raken verdeeld.
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Waar waren we gebleven?

Slide 4 - Tekstslide

De opstand begint (1)
  • Na de beeldenstorm: Hertog van Alva.

  • Rechtbank: bloedraad & tiende penning.

  • Willem vlucht, Alva pikt bezittingen in. 
- Willem wordt ontslagen als stadhouder.

  • Vanuit Duitsland aanval op Alva.

  • 1568: Begin opstand: Willem valt, met Watergeuzen, de Spanjaarden aan. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De opstand begint (2)
  • Willem haalde zijn eerste succes bij Den Briel (1572).

  • Hulp van de watergeuzen:  protestantse vluchtelingen 

  • Steeds meer burgers kwamen in Opstand

  • Tweedeling: katholieken (Spanjaarden) tegenover protestanten (Nederlanders). 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Beginjaren van de strijd
  • Hertog van Alva: problemen met huurleger. (Lege schatkist betekende plunderende soldaten.) 

  • Plunderingen zorgden voor meer haat.

  • Watergeuzen voerden geen veldslagen maar voerden kleine aanvallen uit. (Gebieden onder water zetten).

  • Bevrijding van Alkmaar en Leiden.  

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Opdracht 1a- intro
Gebruik bron 1.
a Leg uit wat een belegering is. Gebruik daarvoor aanwijzingen uit de bron.
Bij een belegering valt de ene partij (hier de Spanjaarden) de stad van de andere partij van alle kanten aan. De stad is omsingeld, zodat de mensen daar geen kant op kunnen. In de bron is te zien dat de Spanjaarden hun kamp bij de stad hebben opgeslagen. Troepen met lansen en geweren staan klaar om de stad binnen te vallen. Helemaal in de verte, links, staan kanonnen, die op de stad schieten.

Slide 11 - Tekstslide

opdracht 1b
b Waarom was het Spaanse leger naar de Nederlanden gekomen?
Na de Beeldenstorm van 1566 had de Spaanse koning Filips II de hertog van Alva met een leger naar de Nederlanden gestuurd om daar de orde te herstellen.

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 1c
c Bedenk wat de Spanjaarden met hun beleg van Alkmaar probeerden te bereiken en waarom dat moeilijk was. Kijk voor dat laatste goed naar de bron.
De Spanjaarden wilden dat de Alkmaarders zich zouden overgeven en zouden beloven dat ze weer gehoorzaam zouden zijn aan Filips II. Dat was moeilijk, want de stad verdedigde zich met een grote stadsmuur en heel veel water. De Spaanse soldaten konden niet makkelijk in de buurt komen.

Slide 13 - Tekstslide

opdracht 1d
Bedenk drie mogelijke gevolgen die de Spaanse belegering voor de bewoners van Alkmaar had.
Je eigen antwoord, bijvoorbeeld:
– Omdat de stad door de Spanjaarden was omsingeld, konden zij moeilijk aan voedsel komen. Er dreigde dus honger.
– Om diezelfde reden dreigde er ook een gebrek aan munitie. Als die op was, konden ze zich niet meer verdedigen.
– Het was onmogelijk om producten die in de stad werden gemaakt (bier, kleding enzovoort) uit te voeren. De economie viel dus stil, mensen hadden geen inkomsten meer.
– Door de Spaanse aanvallen konden mensen gewond raken of het leven verliezen.
– Als de Alkmaarders het niet volhielden, moesten ze zich overgeven en weer gehoorzamen aan de Spaanse koning. Ook moesten ze dan waarschijnlijk weer katholiek worden.





Slide 14 - Tekstslide

opdracht 2
a. In welk gewest ligt Alkmaar? Holland
b. In bron 3 van de oriëntatie is te zien dat het Spaanse leger op de lange termijn geen succes had. Leg dat uit.
Het doel van het Spaanse leger was de bevolking van de Nederlanden weer te laten gehoorzamen aan de Spaanse koning. Uit bron 3 van de oriëntatie blijkt dat dat op de lange termijn in het noorden (waar Alkmaar ligt) niet is gelukt. Hier is namelijk een ander land ontstaan dan in het zuiden. Uit de naam van het zuidelijke land (de ‘Spaanse Nederlanden’) blijkt dat daar de Spanjaarden nog wel de baas waren. Maar het noorden hoort blijkbaar niet meer bij het gebied van de Spaanse koning.

Slide 15 - Tekstslide

opdracht 5

a. Welke uitspraak over Willem van Oranje klopt?
'Hij vond dat iedereen zelf zijn godsdienst moest kunnen kiezen.'
b Willem van Oranje was als leider belangrijk voor de Opstand. Noem twee dingen die hij als leider deed.
1 Hij viel in 1568 met een legertje vanuit Duitsland de Spanjaarden in de Nederlanden aan.

2 Na 1572 leidde hij het leger en de vloot van de opstandelingen.
c. Waarom waren de watergeuzen belangrijk voor de Opstand? Leg je antwoord uit door een voorbeeld te noemen.
Zij hielpen als een soort piraten in de strijd tegen de Spanjaarden. In 1572 veroverden zij bijvoorbeeld Den Briel. Van hieruit kon de Opstand zich verspreiden.

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 7
De strijd tussen Spanje en de opstandelingen duurde bij elkaar zo’n TACHTIG  jaar. De Opstand begon met een inval door
WILLEM VAN ORANJE vanuit Duitsland. Na de inname van Den Briel in 1572 werd eerst vooral gevochten in het WESTEN van de Nederlanden. Daar duurde de strijd ongeveer DRIE jaar. Daarna verplaatste de strijd zich naar andere delen van het land.

Slide 17 - Tekstslide

opdracht 13
A. Calvinist hoort bij 6 Protestant
B Filips II hoort bij 3 Bestuurt een wereldrijk
C Hertog van Alva hoort bij 8 Stelt Raad van Beroerten in 
D Landvoogd hoort bij 1 Bestuurt de Nederlanden
E Luther hoort bij 4 Hervormer
F Stadhouder hoort bij 2 Bestuurt een gewest
G Watergeus hoort bij 7 Protestantse piraat
H Willem van Oranje hoort bij 5 Leider van de Opstand

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Ga aan de slag met opdrachten van paragraaf 1.3 op blz. 36-37: opdracht 3, 8, 10, 12 en 14.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom Willem van Oranje en de watergeuzen belangrijk waren voor het begin van de opstand.

  • Je kunt uitleggen op welke manier de bewoners van de Nederlanden zich tegen de Spanjaarden verzetten. 

Slide 20 - Tekstslide