Paragraaf 11.3 - Je lijkt op ....

11.3 Je lijkt op ....
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

11.3 Je lijkt op ....

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

  • 11.2 weet je nog?
  • leerdoelen §11.3
  • uitleg §11.3
  • aan de slag
  • afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

11.1 Eigenschappen en chromosomen
Wat zijn erfelijke eigenschappen?

  • Eigenschappen > alle kenmerken van een organisme
  • Erfelijke eigenschappen > eigenschappen die je van je
    ouders hebt gekregen
    - genotype > vastgelegd in DNA
    - fenotype > uiterlijk > hoe een eigenschap eruit ziet (bijv. kleur haar of ogen)



11.2 Weet je nog?
Mitose?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen §11.3
  • Je kunt de begrippen dominant gen, recessief gen, homozygoot en heterozygoot
      uitleggen.
  • Je kunt de begrippen dominant gen, recessief gen, homozygoot en heterozygoot
      tekenen en herkennen in een afbeelding en kruisingsschema.
  • Je kunt het begrip intermediair uitleggen, tekenen en herkennen in een afbeelding en
      kruisingsschema.

Slide 4 - Tekstslide

11.1 Eigenschappen en chromosomen
Wat zijn erfelijke eigenschappen?

  • Eigenschappen > alle kenmerken van een organisme
  • Erfelijke eigenschappen > eigenschappen die je van je
    ouders hebt gekregen
    - genotype > vastgelegd in DNA
    - fenotype > uiterlijk > hoe een eigenschap eruit ziet (bijv. kleur haar of ogen)



Er zijn altijd twee genen verantwoordelijk voor de erfelijke eigenschap.
één van de moeder + één van de vader.

Bij genen wordt gebruik gemaakt van de termen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief.

Homozygoot
= twee dezelfde genen
Heterozygoot = twee verschillende genen
Een dominant gen geef je aan met een hoofdletter.
Een recessief gen geef je een kleine letter.



§11.3 Je lijkt op ....
Homozygoot
AA of aa
Heterozygoot
Aa
Dominant
A
Recessief
a
Dominant betekent overheersend.
Recessief betekend onderdrukt.

Slide 5 - Tekstslide

11.1 Eigenschappen en chromosomen
Wat zijn erfelijke eigenschappen?

  • Eigenschappen > alle kenmerken van een organisme
  • Erfelijke eigenschappen > eigenschappen die je van je
    ouders hebt gekregen
    - genotype > vastgelegd in DNA
    - fenotype > uiterlijk > hoe een eigenschap eruit ziet (bijv. kleur haar of ogen)



Belangrijk is dat je een letter gebruikt waar de hoofdletter niet op de kleine letter lijkt, bijv. Cc, Jj of Oo. Goede letters zijn Aa, Bb, Dd, Ee, Hh, etc.

Voorbeeld oogkleur:
- BB is homozygoot dominant (gelijke genen en dominant / bruin X bruin)
- Bb is heterozygoot (verschillende genen / bruin X blauw)
- bb is homozygoot recessief (gelijke genen en recessief / blauw X blauw)

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maken: opdracht 1 t/m 25 van §11.1
  • Hoe? Blz. 84 t/m 94
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Maak opdracht 5 (blz. 106)
alleen en in stilte.

We gaan de opdracht na 5 minuten samen bespreken.


timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: bladzijde 103 t/m 108
Maken:
opdracht 1 t/m 10 van 11.3



Ben je klaar?
Dan kies je uit één van de onderstaande mogelijkheden.
  • Nakijken opdrachten van 11.1 + 11.2
  • Nakijken opdracht 1 t/m 10 van 11.3
  • Lezen: bladzijde 109 t/m 111
  • Opdracht 11 t/m 15 van 11.3 maken
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiten
  • Leerdoelen herhalen
  • Vragen?
  • Volgende les
  • Opruimen

Fijne dag!

Slide 10 - Tekstslide

Lesplanning

  • leerdoelen §11.3
  • uitleg §11.3
  • aan de slag
  • afsluiten

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen §11.3
  • Je kunt de begrippen dominant gen, recessief gen, homozygoot en heterozygoot
      uitleggen.
  • Je kunt de begrippen dominant gen, recessief gen, homozygoot en heterozygoot
      tekenen en herkennen in een afbeelding en kruisingsschema.
  • Je kunt het begrip intermediair uitleggen, tekenen en herkennen in een afbeelding en
      kruisingsschema.

Slide 12 - Tekstslide

11.1 Eigenschappen en chromosomen
Wat zijn erfelijke eigenschappen?

  • Eigenschappen > alle kenmerken van een organisme
  • Erfelijke eigenschappen > eigenschappen die je van je
    ouders hebt gekregen
    - genotype > vastgelegd in DNA
    - fenotype > uiterlijk > hoe een eigenschap eruit ziet (bijv. kleur haar of ogen)



Als beide genen even sterk zijn, dan
hebben ze evenveel invloed op het uiterlijk.
Er ontstaat dan een tussenvorm.
Dit noem je een intermediair fenotype.

Bij intermediair heb je geen dominant en recessief gen.
Genen kun je niet aangeven met een hoofdletter
en een kleine letter.

Wat wel?
Grote letter voor de eigenschap (bijv: veerkleur)
Kleine letter voor het fenotype (bijv: zwart)


Kunnen eigenschappen ook mengen?

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: bladzijde 109 t/m 111
Maken:
opdracht 11 t/m 15 van 11.3



Ben je klaar?
Dan kies je uit één van de onderstaande mogelijkheden.
  • Nakijken opdrachten van 11.1 + 11.2
  • Nakijken opdracht 1 t/m 15 van 11.3
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiten
  • Leerdoelen herhalen
  • Vragen?
  • Volgende les
  • Opruimen

Fijne dag!

Slide 15 - Tekstslide