In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Begrijpend lezen
Les 3
H2d - P2 2022/2023
Slide 1 - Tekstslide
Programma
5 minuten stillezen in Geest
Terugblik: alinea-opbouw, hoofd- en bijzaken
Aan de slag!
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les heb je...
...geleerd hoe een alinea is opgebouwd. ...geoefend met het verschil tussen hoofd- en bijzaken.
Slide 3 - Tekstslide
Deze les ga je...
...alineaopbouw herhalen.
...hoofd- en bijzaken herhalen.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: belangrijkste informatie (kernzinnen)
Bijzaken: minder belangrijk (voorbeelden, toelichting, extra informatie)
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides (7 t/m 13).
Deze vragen komen uit opdracht 7 op blz. 93 van Op Niveau.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Lees tekst 7. Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
anekdote
B
vragen stellen
C
aanleiding voor het schrijven noemen
D
onderwerp aankondigen
Slide 9 - Quizvraag
Waar ben je als je 'onder de wol ligt'?
Slide 10 - Open vraag
Schrijf in je eigen woorden op wat 'gebaat bij een tukje' betekent.
Slide 11 - Open vraag
Wat bedoelt de schrijver met: knap dan een uiltje?
Slide 12 - Open vraag
Wat zijn de hoofdzaken van deze tekst? Gebruik maximaal 100 woorden.
Slide 13 - Open vraag
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Hersenen koppelen geur aan kennis.
B
Tijdens je remslaap werkt het procedurele geheugen het best.
C
Er zijn verschillende manieren die ervoor zorgen dat je leert terwijl je slaapt.
D
Je kunt je pianospel verbeteren door te oefenen en vlak daarna een lange tijd te gaan slapen.
Slide 14 - Quizvraag
Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides (15 t/m 24). Deze vragen komen uit opdracht 7 op blz. 139-140 van Op Niveau.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de functie van de titel?
A
De lezer nieuwsgierig maken naar de tekst
B
Het onderwerp aankondigen
C
Een advies geven
D
De aandacht trekken
Slide 19 - Quizvraag
Welke manier(en) om de tekst in te leiden gebruikt de schrijver in de inleiding?
A
het onderwerp aankondigen
B
een korte, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen
C
een of meer vragen stellen
D
de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf op waarnaar de volgende woorden verwijzen. Schrijf ook het regelnummer op. a ze (regel 26) b Dat (regel 29) c die (regel 31) d ze (regel 34) e ze (regel 38)
Slide 21 - Open vraag
Waar of niet waar: Camren at tijdens de dertig dagen dode insecten.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Waar of niet waar: Camren was van plan insecten als avondeten te gaan eten.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Waar of niet waar: Camren at kakkerlakken, nadat zijn vriend dat ook deed.