In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
oefenen met brongebruik
gebruik formulier met bronnen op de studiewijzer
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
bronmateriaal selecteren
Op het examen krijg je bronnen. Over die bronnen worden verschillende historische vragen gesteld. Je moet echter ook in staat zijn bronmateriaal te selecteren.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
3 soorten selectie
1. Relevantie of bruikbaarheid 2. betrouwbaarheid 3.representativiteit
voor iedere vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een juiste oplossing te komen
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Geeft deze bron informatie die ik kan gebruiken voor het beantwoorden van de vraag?
Een (examen)vraag die wil weten of de bron bruikbaar is meestal zo opgebouwd dat ze je een onderzoeksvraag geven en jij moet aangeven of de informatie uit de bron inderdaad bruikbaar is voor je onderzoeksvraag. Dus geeft de tekst/ beelbron antwoord informatie omtrent de onderzoeksvraag.
Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de bruikbaarheid van een bron te komen!
Slide 5 - Open vraag
Heeft de bron te maken met het onderwerp? Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp? Uit welke tijd komt de bron? Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt? Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
stel je doet een onderzoek naar de macht van het parlement in Engeland in de 17e eeuw. Je onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze probeerde het parlement in de 17e eeuw de macht van de Engelse koning te beperken?
Slide 6 - Open vraag
Ja deze bron is bruikbaar want in de bron staat aangegeven op welke wijze de macht van de koning beperkt wordt ten gunste van het parlement en dus geeft het een duidelijk antwoord op mijn hoofdvraag.
Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is: Kunnen de gegevens feitelijk waar zijn?
Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.
Is de bron gepubliceerd? Zo ja wist de maker dit van te voren en wat is de politieke kleur van de krant/ tijdschrift etc?
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.
Slide 8 - Open vraag
Wie is de maker van de bron? Uit welke tijd komt de bron? Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis? Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker? Zijn er concrete feiten benoemd?
-Geef een argument waarom je kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron over het verloop van de veldslag. -Geef een voorbeeld van romeinse waarden die de bron bevat -Geef een argument voor de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron over de waarden van de Romeinen.
Slide 9 - Open vraag
Je kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron over het verloop van de veldslag, omdat Caesar de veldslag beschrijft vanuit zijn perspectief/belang, waardoor de weergave kan zijn gekleurd
- Ceasar benadrukt in deze bron bijvoorbeeld de moed van de Nerviërs / de genade van de Romeinen (waaruit blijkt dat hij deze waarden belangrijk vindt)
-Omdat deze tekst is geschreven door een Romein, kun je hieruit betrouwbare informatie over Romeinse waarden afleiden
representativiteit
centrale vraag: Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .
Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen
Slide 11 - Open vraag
Past de opvatting bij tijdgenoten? Denken andere mensen er ook zo over? Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld? Past het bij de kenmerken van de periode? In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd? Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?
Leg aan de hand van de bron uit of er sprake is van mogelijke representativiteit t.a.v. de protestante inwoners van Gent en hoe zit het met de katholieke inwoners van Gent? Waarom spreken we van mogelijk?
Slide 12 - Open vraag
De mening van Marcus zal waarschijnlijk overeenkomen met de protestante inwoners omdat hij beschrijft hoe wreed de aanhangers van de geuzen gestraft werden door Alva en dit voornamelijk de protestantse bevolking treft. De mening van de katholieke inwoners zou overeen kunnen komen omdat zij ook in de bron genoemd worden en zij zouden de acties van Alva te wreed vinden. We spreken over mogelijk omdat we in dit geval alleen uitgaan van de woorden van Marcus het zou natuurlijk kunnen dat andere mensen er anders over dachten.
bruikbaarheid of betrouwbaarheid?
Soms gebruiken examenmakers de woorden bruikbaarheid als ze eigenlijk betrouwbaarheid bedoelen of andersom. Soms is het lastig deze te onderscheiden. Zoals in de volgende oefening. (zie bijlage oefening 4)
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Stel: je doet onderzoek naar de Arabische verovering van Egypte in de zevende eeuw en je vindt deze bron. Je twijfelt aan de bruikbaarheid van de bron de reconstructie van de gebeurtenissen bij de Arabische verovering, omdat deze weergave een erg partijdige indruk maakt. Noem 2 redenen om te twijfelen aan de bruikbaarheid van de bron?
Slide 14 - Open vraag
De tekst is gekleurd door de Arabische vertaling / is later herschreven in het Arabisch (waardoor de veroveraar zijn stempel kan hebben gedrukt op de weergave)
• De bron is afkomstig uit één bepaalde koptische richting (waardoor de andere richting ongunstig kan worden afgeschilderd)