adverbs + much many

Today
- herhaling adjectives / aderbs
- uitleg much many
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Today
- herhaling adjectives / aderbs
- uitleg much many

Slide 1 - Tekstslide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.


Slide 2 - Tekstslide

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loud.
                            


Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 4 - Tekstslide

Uitzonderingen:



good - well
fast - fast


Slide 5 - Tekstslide

DUS...
Ron is a careful driver.
Ron drives carefully

Slide 6 - Tekstslide

She is a great singer. She sings the song _____.
A
good
B
well

Slide 7 - Quizvraag

After the accident, the bus driver was _____ injured.
A
serious
B
seriously

Slide 8 - Quizvraag

Don't speak so ____. I don't understand.
A
fast
B
fastly

Slide 9 - Quizvraag

Veel
  • much
  • many

Slide 10 - Tekstslide

Which one should you use?

                          Many --> voor telbare woorden



Slide 11 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
Je het kunt tellen ( duh)
boys, dogs, pupils, teachers, clouds, cars

Slide 12 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
je er a of an voor kunt zetten
a girl
a house
an apple

Slide 13 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:
het een meervoud heeft
car-cars
boy-boys
bus-buses

Slide 14 - Tekstslide

Which one should you use?

                             Much --> voor ontelbare woorden



Slide 15 - Tekstslide

Een woord is ontelbaar wanneer:
je het niet kunt tellen..
sugar, money, rain, sun, salt, love

Slide 16 - Tekstslide

Telbaar
Ontelbaar
Euros
A loaf of bread
Money
Bread
People
a cup of coffee
book
sand
Telephone
information
hour
egg
milk
Time
food
dog
air
coffee

Slide 17 - Sleepvraag

much
many
  • het is telbaar
  • je kan er a of an voor zetten
  • je kan het in meervoud zetten
  • het is niet telbaar 

Slide 18 - Tekstslide

MANY
euro
milk
dog
water
food
apple
book
luck

Slide 19 - Sleepvraag

MUCH
euro
milk
dog
water
food
apple
book
luck

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is juist?
..... paper
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
..... lamps
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist?
..... fruit
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist?
..... oranges
A
much
B
many

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
..... homework
A
much
B
many

Slide 25 - Quizvraag

Wat is juist?
..... milk
A
much
B
many

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?
..... people
A
much
B
many

Slide 27 - Quizvraag

A lot of = veel
Dit kan voor ontelbaar + telbaar gebruikt worden.
ALLEEN BIJ POSITIEVE ZINNEN!

Much & many bij NEGATIEVE en VRAAG zinnen

Slide 28 - Tekstslide

I have ..... time today.
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 29 - Quizvraag

Are there ..... players?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 30 - Quizvraag


Do you have ..... friends?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 31 - Quizvraag

En nu
Kies optie 1 of 2 om te maken
Grammar time
optie 1: page 122: 5.2  exercise 1-3 (adverbs)
optie 2: page 123: 6.2 exercise 1 - 3 ( much many)

klaar? 
woordjes leren voor toets

Slide 32 - Tekstslide