4.8 spelling: meervoud zelfstandige naamwoorden

4.8

Spelling
Meervoud zelfstandige naamwoorden
Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.8

Spelling
Meervoud zelfstandige naamwoorden
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • kan ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf vijf voorwerpen op, die je in het lokaal/je kamer ziet. Zet het meervoud erbij.

Slide 4 - Woordweb

Meestal komt er bij meervoud van een zelfstandig naamwoord door -en of -s achter het woord te plakken.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden die eindigen op a,i,o,u of y

krijgen in het meervoud -'s

opa - opa's
ski-ski's
foto - foto's
baby - baby's

Slide 6 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud -ën 


idee - Ideeën 
ree- reeën 

Slide 7 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -ie krijgen in het meervoud -ën of -n 

Als de klemtoon op de laatste lettergreep met -ie ligt, schrijf je ën achter het enkelvoud: melodie - melodieën; knie - knieën

Als de klemtoon niet op de lettergreep met -ie ligt, schrijf je -n achter het enkelvoud: provincie - provinciën; bacterie - bacteriën.

Slide 8 - Tekstslide

Sommige woorden krijgen -eren

kind - kinderen
ei - eieren
blad - bladeren

Slide 9 - Tekstslide

Sommige woorden krijgen -a

museum - musea (of museums)
jubileum - jubilea (of jubileums)

Slide 10 - Tekstslide

Een woord dat eindigt op s krijgt meestal een z in het meervoud



huis- huizen
kies- kiezen

Slide 11 - Tekstslide

Een woord dat op een f eindigt krijgt meestal een v in het meervoud




staaf - staven
erf - erven

Maar: fotograaf - fotografen

Slide 12 - Tekstslide

Meervoud van erf

Slide 13 - Open vraag

Meervoud van kabouter

Slide 14 - Open vraag

Meervoud van slee

Slide 15 - Open vraag

Meervoud van bacterie

Slide 16 - Open vraag

Meervoud van was

Slide 17 - Open vraag

Meervoud van winkel

Slide 18 - Open vraag

Meervoud van hert

Slide 19 - Open vraag