Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Bovenbouw voorzetsel
Bovenbouw voorzetsel
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bovenbouw voorzetsel
Slide 1 - Tekstslide
Voorzetsels
Slide 2 - Tekstslide
HET jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
A
zelfstandig naamw.
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamw.
D
voorzetsel
Slide 3 - Quizvraag
Het JONGE vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
A
zelfstandig naamw.
B
voorzetsel
C
persoonlijk vnw.
D
bijvoeglijk naamw.
Slide 4 - Quizvraag
Het jonge VOGELTJE is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
A
zelfstandig naamw.
B
bijvoeglijk naamw.
C
lidwoord
D
telwoord
Slide 5 - Quizvraag
Het jonge vogeltje IS voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
A
zelfstandig naamw.
B
voorzetsel
C
werkwoord
D
telwoord
Slide 6 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is VOOR de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
A
voorzetsel
B
telwoord
C
zelfstandig naamw.
D
werkwoord
Slide 7 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de EERSTE keer uit zijn nest gevlogen.
A
bijvoeglijk naamw.
B
telwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 8 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de eerste KEER uit zijn nest gevlogen.
A
zelfstandig naamw.
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
persoonlijk vnw
Slide 9 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer UIT zijn nest gevlogen.
A
telwoord
B
zelfstandig naamw.
C
voorzetsel
D
bezittelijk vnw.
Slide 10 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit ZIJN nest gevlogen.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
voorzetsel
D
lidwoord
Slide 11 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn NEST gevlogen.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamw.
C
zelfstandig naamw.
D
voorzetsel
Slide 12 - Quizvraag
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest GEVLOGEN.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamw.
C
telwoord
D
bijvoeglijk naamw.
Slide 13 - Quizvraag
Welke woordsoorten beheers je al?
(meerdere antwoorden zijn goed)
Lidwoorden
Werkwoorden
Telwoorden
Voorzetsels
Voegwoorden
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 14 - Poll
voorzetsels
klik het voorzetsel aan
Slide 15 - Tekstslide
Ik woon in een piepklein dorpje.
A
piepklein
B
dorpje
C
in
D
woon
Slide 16 - Quizvraag
Mijn beste vriend woont in het huis naast ons.
A
in, naast
B
huis
C
beste
D
woont
Slide 17 - Quizvraag
We voetballen vaak op het veldje achter ons huis.
A
we
B
vaak
C
voetballen
D
achter
Slide 18 - Quizvraag
Soms fietsen we samen langs het kanaal.
A
Soms
B
fietsen
C
langs
D
kanaal
Slide 19 - Quizvraag
voorzetsels
sleep het goede voorzetsel in de juiste zin
Slide 20 - Tekstslide
Ik loop de winkel
Ik ga meteen de snoepafdeling
Daar pak ik een doosje drop de plank.
Dat betaal ik de kassa.
.....
.....
......
......
in
naar
van
aan
Slide 21 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Woordsoorten 22/6
Juni 2023
- Les met
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Woordsoorten
Oktober 2018
- Les met
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Vaste voorzetsels.
September 2018
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
7.3 Vaste voorzetsels
Oktober 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
7.3 Vaste voorzetsels
3 dagen geleden
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
H3.4 onvoltooide tijd en voltooide tijd/ voorzetsel
Januari 2019
- Les met
15 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Voegwoorden en voorzetsel1.4 (+werkwoordschema)
November 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Voltooid deelwoord
Februari 2024
- Les met
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 7