Woordsoorten

Woordsoorten
Aan het eind van deze les kun je in de volgende zin alle woorden benoemen:
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit het nest gevlogen. 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten
Aan het eind van deze les kun je in de volgende zin alle woorden benoemen:
Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit het nest gevlogen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke woordsoorten ken je al,
zoals "zelfstandig naamwoorden"

Slide 2 - Woordweb

Welke woordsoorten zijn bekend?
- lidwoorden:            de   /   het    /   een
- Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen LW voor zetten)
 Bijvoorbeeld:
de kat,  plant, neus,  Bart, Nederland, Eindhoven, 
het werk,  de orchidee

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Maar  ook:
-tijdens,
-na
-bij

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Persoonlijke en bezittelijke  voornaamwoorden
de bekendste...
Pers.vnw.:  hij, zij, wij, jullie...
Bez. vnw.:  zijn, haar, onze, ....

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

..............jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
Het
Dit is een ....
A
zelfstandig naamw.
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamw.
D
voorzetsel

Slide 11 - Quizvraag

Het .................... vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
jonge
dit is een.....
A
zelfstandig naamw.
B
voorzetsel
C
persoonlijk vnw.
D
bijvoeglijk naamw.

Slide 12 - Quizvraag

Het jonge ......................... is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
vogeltje
dit is een
A
zelfstandig naamw.
B
bijvoeglijk naamw.
C
lidwoord
D
telwoord

Slide 13 - Quizvraag

Het jonge vogeltje .................... voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
is
A
zelfstandig naamw.
B
voorzetsel
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 14 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is ............................ de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
voor
dit is een ..
A
voorzetsel
B
telwoord
C
zelfstandig naamw.
D
werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de ....................... keer uit zijn nest gevlogen.
eerste
dit is een...
A
bijvoeglijk naamw.
B
telwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de eerste ...............................uit zijn nest gevlogen.
keer
dit is een ...
A
zelfstandig naamw.
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
persoonlijk vnw

Slide 17 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer .................... zijn nest gevlogen.
uit
dit is een
A
telwoord
B
zelfstandig naamw.
C
voorzetsel
D
bezittelijk vnw.

Slide 18 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit ..................... nest gevlogen.
zijn
dit is een..
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 19 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn .......................gevlogen.
nest
dit is een
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamw.
C
zelfstandig naamw.
D
voorzetsel

Slide 20 - Quizvraag

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest ................................
gevlogen
dit is een
A
werkwoord / persoonsvorm
B
werkwoord/ voltooid deelwoord
C
werkwoord/ tegenwoordig deelw.
D
werkwoord/ hulpwerkwoord

Slide 21 - Quizvraag