Hoofdstuk: 8.3 Lymfe

Hoofdstuk: 8.3 Lymfe
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk: 8.3 Lymfe

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kun je:
  • Je kunt 3 soorten vloeistoffen benoemen die in weefsels voorkomen.
  • Je kunt beschrijven hoe weefselvloeistof stoffen af- en aanvoert naar de cellen.
  • Je kunt de onderdelen en functies benoemen en beschrijven van het lymfevatenstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Stoffen vervoeren
  • Je lichaam bestaat uit miljoenen cellen die allemaal glucose en zuurstof nodig hebben. 

  • Aanvoer van deze stoffen gaat via de haarvaten. 

  • Niet alle cellen liggen direct naast de haarvaten. 

  • Zij kunnen stoffen niet direct opnemen uit het bloed. 


Slide 4 - Tekstslide

Stoffen vervoeren
De cellen die te ver van het haarvat af liggen, krijgen de stoffen op een andere manier. 

Die opname gebeurt in twee stappen:
  1. Bloedplasma wordt weefselvloeistof.
  2. Opname van stoffen uit weefselvloeistof.

Slide 5 - Tekstslide

Bloedplasma wordt weefselvloeistof
  • In de haarvaten komt zuurstof vrij uit de rode bloedcellen. 
  • De zuurstofdeeltjes komen in het bloedplasma terecht. 
  • Glucose zit al opgelost in bloedplasma.
  • Bloedplasma lekt door kleine openingen in de wand van het haarvat naar buiten. 
  • Het vocht komt tussen de cellen terecht.
  • Bloedplasma heet dan weefselvloeistof.


Slide 6 - Tekstslide

Opname van stoffen uit de weefselvloeistof
  • De weefselvloeistof stroomt tussen de cellen door. 
  • De cellen nemen glucose en zuurstof uit de weefselvloeistof op. 
  • Met afvalstoffen gebeurt het omgekeerde.
  • Koolstofdioxide gaat vanuit de cellen het weefselvloeistof in.
  • Weefselvloeistof met afvalstoffen stroomt terug naar het haarvat. 


Slide 7 - Tekstslide

Hoe komt weefselvloeistof terug in het bloed?
Als er steeds weefselvloeistof uit al je haarvaten lekt, zou je bloed steeds dikker worden. 
  

De weefselvloeistof komt weer terug in je bloedsomloop.
  • Via de haarvaten
  • Via de lymfevaten

Slide 8 - Tekstslide

Via de haarvaten
De helft van de weefselvloeistof gaat terug naar het bloed via de haarvaten. 

Slide 9 - Tekstslide

Via de lymfevaten
Lymfevaten zijn kleine kanaaltjes in de weefsels. 
Ze hebben net als haarvaten kleine gaatjes in de wand. 
Hierdoor stroomt weefselvloeistof naar binnen.
Weefselvloeistof dat in een lymfevat zit noem je lymfe


Slide 10 - Tekstslide

Lymfevaten
De lymfevaten vervoeren de lymfe door je lichaam tot vlak bij de sleutelbeenderen. 
Daar komt de lymfe weer in het bloed terecht. 
Lymfe dat in het bloed terug is heet dan weer bloedplasma. 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lymfevaten
Lymfevaten zijn te vergelijken met de aders van het bloedvatenstelsel. 
In lymfevaten zitten ook kleppen.
Ze hebben een slappe wand.
De druk in de vaten is laag.
De lymfe kan dankzij de kleppen maar 1 kant op stromen. 

Slide 13 - Tekstslide

Lymfevatenstelsel
Alle lymfevaten samen vormen het lymfevatenstelsel.

Lymfevaten voeren lymfe naar de lymfeklieren, ook wel lymfeknopen genoemd.
Lymfe wordt hier gecontroleerd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers. 

Slide 14 - Tekstslide

Lymfeklieren
In de lymfeklieren zitten witte bloedcellen. 
Zij controleren de lymfe op de aanwezigheid van ziekteverwekkers. 
De witte bloedcellen ruimen de aanwezige ziekteverwekkers op. 

Slide 15 - Tekstslide

Lymfeklieren
Als er veel ziekteverwekkers te bestrijden zijn, dan zwelt een lymfeklier op en dat doet pijn.
Bij een verkoudheid.
Bekende lymfeklieren zijn de keelamandelen in de hals. 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Waaruit is het lymfestelsel opgebouwd?
A
lymfespieren lymfekootjes lymfehuid
B
lymfetransport lymfebloed lymfestelsel
C
lymfeklieren Lymfeklierweefsel lymfevaten

Slide 18 - Quizvraag

Waar komt lymfe terug in de bloedbaan?
A
Liezen
B
Oksels
C
Sleutelbenen
D
Hals

Slide 19 - Quizvraag

Zijn in weefselvloeistof andere stoffen opgelost dan in lymfe?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Welke richting
stroomt de
lymfe?
A
Naar links
B
Naar rechts
C
Beide

Slide 21 - Quizvraag

Weefselvloeistof komt op een andere plaats voor dan lymfe
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe?
A
in de richting van P
B
in de richting van Q
C
is niet af te leiden uit de tekening

Slide 23 - Quizvraag

Wordt een deel van de weefselvloeistof lymfe?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Rode bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Weefselvloeistof, lymfe en bloedplasma is eigenlijk hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

14. Lymfe is ...
A
Zuurstofrijk en afvalstoffenrijk
B
Zuurstofarm en afvalstoffenarm
C
Zuurstofrijk en afvalstoffenarm
D
Zuurstofarm en afvalstoffenrijk

Slide 27 - Quizvraag

Is er enig verschil in lymfe en weefselvloeistof?
A
nee
B
ja
C
Ja, want de ene is in een ander lichaamsstelsel

Slide 28 - Quizvraag

Wat is lymfe?
A
Lymfe is exact hetzelfde als weefselvloeistof
B
Vloeistof die uit de lymfevaten de weefsels in gaat
C
Weefselvloeistof met rode bloedcellen
D
Weefselvloeistof die in de lymfevaten is gestroomd

Slide 29 - Quizvraag

Bloed en lymfe komen overeen doordat ze beide
A
Door een aan- en afvoerend vaatstelsel stromen
B
Een afweermechanisme voor het lichaam vormen
C
In de nieren gezuiverd worden.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is naast het zuiveren van bloed en lymfe een functie van de milt?
A
Afbreken van erytrocyten (rode bloedcellen)
B
Aanmaken van geheugencellen
C
Aanmaak van bloedplaatjes

Slide 31 - Quizvraag

Waar komt het vocht uit de lymfe vandaan
A
uit je aders
B
uit je slagaders
C
het vocht uit de haarvaten

Slide 32 - Quizvraag

Juist of Onjuist
In lymfeknopen wordt lymfe schoongemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Waar worden de verteerde voedingsstoffen opgenomen in bloed en lymfe
A
In de darmvlokken van de blinde darm
B
In de darmvlokken van de dikke darm
C
In de darmvlokken van de dunne darm

Slide 34 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van lymfe?
A
Afvoeren van interstitioneel vocht
B
Afvoeren van te grote vetdeeltjes
C
Aanvoeren van voedingsstoffen
D
Functie in de afweer

Slide 35 - Quizvraag

In welke richting wordt
lymfe in dit lymfevat
vervoerd?
A
Richting P
B
Richting Q
C
Zowel richting P als Q

Slide 36 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Hoe komt lymfe weer in de bloedbaan terecht?
A
Via de bovenste holle ader
B
Via de lymfeknopen
C
Via de rechterlymfestam en borstbuis
D
Via weefselvloeistof

Slide 38 - Quizvraag

wat is de samenstelling van lymfe?
A
water, eiwitten, afvalstoffen en witte bloedcellen.
B
water , eiwitten, afvalstoffen en bloedplaatjes.

Slide 39 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 40 - Quizvraag

Wat kun je aantreffen in lymfe?
A
zuurstof, glucose, CO2 en bloedplaatjes
B
zuurstof, glucose, CO2 en rode bloedcellen
C
zuurstof, glucose en CO2 en witte bloedcellen
D
zuurstof, glucose en CO2

Slide 41 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 42 - Quizvraag

Lymfe bevat oa bloedplaatjes.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de functie van de lymfeknopen (lymfeklieren)?
A
Halen voedingsstoffen uit lymfe
B
Zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers
C
Halen zuurstof uit lymfe
D
Maakt witte bloedcellen aan

Slide 44 - Quizvraag

Waarom wordt lymfe teruggevoerd in de bovenste holle ader?
A
Lymfe wordt daar extra gezuiverd van bacteriën en andere antigenen
B
omdat lymfe daar de antistoffen afgeeft aan het bloedvatenstelsel
C
om de hoeveelheid bloedplasma constant te houden
D
omdat het lymfestelsel en het bloedvatenstelsel bij hetzelfde stelsel horen.

Slide 45 - Quizvraag

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in LearningPortal

Slide 46 - Tekstslide