Uitleg examen Spreken 3F

Nederlands examenvoorbereiding 3F
Nederlands
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands examenvoorbereiding 3F
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Uitleg examen Spreken 3F
  • Wat is een betoog?
  • Voorbereiden examen Spreken

Slide 2 - Tekstslide

Het examen Spreken 3F
  • Je houdt een betoog/presentatie over een stelling
  • Duur: minimaal 6 minuten, maximaal 8 minuten. Korter dan 6 minuten? Dan mogen we het niet beoordelen
  • Tijdens het examen alleen steekwoorden bij de hand 
  • PowerPoint/Prezi/etc. ter ondersteuning is aan te raden!

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over een betoog?

Slide 4 - Woordweb

Betoog
Doel = publiek overtuigen van je standpunt

  • standpunt = mening over onderwerp of vraagstuk
  • je onderbouwt je standpunt met argumenten

Zie ook FIX LEZEN 3F H4.1 Betogende teksten




Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Stelling: Alcoholreclame moet verboden worden

  • standpunt: voor de stelling
  • argument: het is reclame voor iets ongezonds


Slide 6 - Tekstslide

Maar argumenten moet je ook onderbouwen...
Noem de stappen van de drietrapsraket.

Slide 7 - Open vraag

Stelling: Alcoholreclame moet verboden worden
Argument: Het is reclame voor iets ongezonds
Uitleg: Reclame heeft als doel mensen meer van een product te laten kopen. Van alcoholreclame krijg je dus zin om bijvoorbeeld wijn te drinken. Dat is erg, want alcohol is slecht voor je gezondheid.
Voorbeeld: Stel: in een reclame heb je de laatste tijd vaak Jillz voorbij zien komen. Daardoor denk je nu eerder aan Jillz en ben je sneller geneigd om dat te kopen. Je kiest dus eerder voor een ongezonde optie.
 

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw betoog
Je betoog moet een heldere structuur bevatten. Dit kun je doen door je betoog in 3 onderdelen op te bouwen:
  • inleiding
  • kern
  • slot

Slide 9 - Tekstslide

Welke informatie zou je in de inleiding terug laten komen?

Slide 10 - Open vraag

Inleiding
  • Aandacht publiek trekken (citaat, anekdote, actualiteit)
  • Introductie van jezelf
  • Geef aan waar je presentatie over gaat
  • Noem je gekozen stelling

Slide 11 - Tekstslide

Middenstuk
  • Leg uit waarom je deze stelling gekozen hebt
  • Geef je standpunt (voor of tegen de stelling)
  • Minimaal 2 argumenten voor je standpunt + onderbouwing + voorbeeld
  • Minimaal 2 argumenten tegen de stelling. Weerleg deze met tegenargumenten
  • Geef een advies of verwachting van de toekomst 

Slide 12 - Tekstslide

Slot
  • Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
  • Geef een samenvatting/conclusie
  • Uitsmijter (slotzin)

Slide 13 - Tekstslide

Spreekschema
Inleiding
Opening: actualiteit, anekdote, citaat
Introductie
Stelling noemen
Middenstuk
Argument voor
Argument voor
Argument tegen + weerlegging
Argument tegen + weerlegging

Slot
Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
Conclusie/samenvatting
Uitsmijter

Slide 14 - Tekstslide

Noem een betrouwbare internetbron

Slide 15 - Woordweb

Beoordeling examen Spreken
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordgebruik en woordenschat
  • Vloeiendheid, verstaanbaarheid, grammaticale beheersing

Slide 16 - Tekstslide

Kies een stelling?
  • Stellingen voor een debat: https://schooldebatteren.nl/stellingen/

Slide 17 - Tekstslide