het weer

Het weer
Wat gaan we leren?

Je leert woorden van het weer.
Je leert om over het weer te praten.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het weer
Wat gaan we leren?

Je leert woorden van het weer.
Je leert om over het weer te praten.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke datum is het vandaag?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het weer

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vier seizoenen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

de lente

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weer in de lente
De zon schijnt soms.
Het is een beetje zonnig.
Het is een beetje warm.

Het regent vaak.

Er is soms wind.
Het waait soms.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de zomer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weer in de zomer
De zon schijnt.
Het is zonnig.
Het is warm.

Er is weinig regen.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de herfst

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weer in de herfst
De zon schijnt weinig.
Het is niet zonnig.
Het regent vaak.

Het is vaak koud.

Het waait veel.
Het stormt soms. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de winter

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weer in de winter
De zon schijnt soms.

Het is koud.
Het vriest soms.
Het sneeuwt soms.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mei
januari
augustus
november
april
december
juni
maart
oktober
februari
juli
september

Slide 17 - Sleepvraag

Maanden van het jaar laten noemen. Daarna in de goede volgorde zetten.
Bovenaan beginnen met december.
Welke maand hoort bij welk seizoen?
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
october
november
december

Slide 18 - Sleepvraag

Eerst de plaatjes bespreken.
Wat voor weer is het?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor weer is het?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor weer is het?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spreken in tweetallen
Jullie zien een foto.
Vertel over het weer.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk

Maak een praatje over het weer.

Maak een video.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen van de week.
1 Het is vandaag bewolkt.
2 Morgen gaat het regenen.
3 In de zomer schijnt de zon.
4 Het jaar heeft vier seizoenen.
5 Welk seizoen vind jij mooi?
6 In de winter is het koud.
7 Ik hou van de herfst.
8 Wanneer vallen de bladeren van de bomen?
9 We vieren kerstmis in december.
10 In mei leggen alle vogels een ei.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies