8.3 Democratisering

8.3 Democratisering
KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.3 Democratisering
KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Nederland.
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Groot-Brittannië
  • hoe de democratie zich ontwikkelde in Duitsland

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de nummers van de volgende zes feiten in volgorde van vroeger naar later:
1 alle mannen krijgen kiesrecht
2 het mannenkiesrecht wordt voor het eerst uitgebreid.
3 In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de koning veel macht.
4 In de Nederlandse constitutionele monarchie heeft de Staten-Generaal de hoogste macht.
5 Mannen die voldoende belasting betalen, gaan meedoen aan de verkiezingen.
6 Nederland heeft algemeen kiesrecht en is een parlementaire democratie.

Slide 7 - Open vraag

Gebruik afb 8.13 blz. 102 TB.
Leg met beeldelementen uit hoe op de afbeelding te zien is dat Nederland in 1900 een parlementair stelsel had.

Slide 8 - Open vraag

Lees bron 14 en 15 blz. 89 WB
a ontleen aan de bronnen de standpunten van Thorbecke en Kuyper over censuskiesrecht.
b De politieke partij die Kuyper in 1879 oprichtte, noemde hij de Antirevolutionaire partij om duidelijk te maken dat hij de ideeën van de Franse Revolutie verwierp. Leg met bronelementen uit of bron 15 past bij dat standpunt.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

a Beschrijf twee belangrijke ontwikkelingen die in de Britse politieke geschiedenis vanaf de middeleeuwen plaatsvonden. ( zie ook bron 12, blz. 88)
b Geef aan welke twee partijen belangrijk waren tot 1918 en welke twee daarna.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

a De koning van Pruisen deed in 1848 een aantal beloften.
- Geef aan waarom hij dat deed.
- Noem twee van die beloften
- Leg uit of die beloften werden nagekomen.
b Noem drie kenmerken van de bestuurlijke inrichting van Duitsland vanaf 1871.

Slide 13 - Open vraag

Gebruik de tekst 'Ter discussie: De Duitse afwijking' tb blz. 103. een bewering: de nazidictatuur in Duitsland was een gevolg van de mislukte democratisering in de 19e eeuw. Geef argumenten voor en tegen deze bewering.

Slide 14 - Open vraag

Bekijk bron 13 blz. 89 WB
Noem van de afgebeelde gebeurtenis:
a een indirecte en een directe oorzaak.
b een direct en een indirect gevolg

Slide 15 - Open vraag

Bekijk bron 16 blz. 89 WB
a op welke historische situatie de prent betrekking had.
b welke verwachting de tekenaar duidelijk maakte over de politieke verhoudingen in de toekomst van Duitsland en
c of zijn verwachting is uitgekomen.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de nummers van vroeger naar later:
1 De Franse koning vlucht na een volksopstand 7 Nederland wordt een constitutionele monarchie
2 Duitsland krijgt algemeen mannenkiesrecht. 8 Pruisen wordt een constitutionele monarchie
3 Duitsland wordt een parlementaire democratie
4 GB krijgt algemeen mannenkiesrecht.
5 Gb wordt een parlementaire democratie
6 Nederland krijgt algemeen mannenkiesrecht.

Slide 17 - Open vraag

Begrippen uit deze les:

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag