Weet wat je eet!

Weet wat je eet!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

Weet wat je eet!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na het maken van deze praktijkkaart..
1. Weet je wat een voedselinfectie en een voedselvergiftiging is en kun je uitleggen hoe je dit kunt voorkomen. 
2. Weet je wat de term BMI betekend. 
3. Kun je uitleggen op welke manier je leefstijl invloed heeft op je gezondheid. 
4. Weet je waarom het belangrijk is dat er op voedingsmiddelen etiketten staan. 
5. Kun je uitleggen wat allergenen zijn en waarom het belangrijk is hier rekening mee te houden. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Leefstijl

Tijdens het maken van dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan bod: 
1. Wat is een gezond eetpatroon?
2. Wat is de BMI?
3. Verschillende eetgewoonten.
4. Het eetdagboek


Slide 3 - Tekstslide

Het is pauze! Wat zit er in jouw broodtrommel?
A
Die staat waarschijnlijk nog thuis....
B
Ik eet pas wanneer ik thuis kom.
C
Boterhammen met kaas.
D
Ik koop mijn eten wel.

Slide 4 - Quizvraag

Leefstijl
Een gezond voedingspatroon is een groot onderdeel van een gezond leefpatroon. 
Voordelen:
1. Je hebt meer energie 
2. Gezondheidsrisico's verminderen 
3. Goed humeur
4. Beter presteren






Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel procent van de volwassenen heeft overgewicht?
A
30%
B
40%
C
50%
D
60%

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen van overgewicht?

Slide 7 - Open vraag

Hoe heeft jouw
 leefstijl invloed
op je gezondheid?


Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

BMI
De BMI (Body Mass Index) is een internationaal gebruikte maat die laat zien of je een gezond gewicht hebt in verhouding tot je lengte.

Bereken nu jouw BMI. 
Gebruik hiervoor de site van het voedingscentrum. 

Slide 10 - Tekstslide

Het voedingsdagboek
Opdracht 1:
Houd voor 1 dag een voedingsdagboek bij. Gebruik hiervoor het formulier dat je van de docent krijgt. 


Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Voedingsmiddelen
Tijdens het maken van dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan bod: 
1. Wat een voedingsmiddel is. 
2. Wat een voedingsstof is. 
3. Hoe de schijf van vijf wordt gebruikt. 
4. Hoe je etiketten moet aflezen.

Slide 12 - Tekstslide

 Voedingsmiddelen
Wat is een voedingsmiddel? 
- Alles wat je kan eten en drinken 
Twee groep:
1. Dierlijke voedingsmiddelen
2. Plantaardige voedingsmiddelen

Slide 13 - Tekstslide

Is kaas een dierlijk of plantaardig voedingsmiddel?
A
Plantaardig
B
Dierlijk

Slide 14 - Quizvraag

Is beschuit een dierlijk of plantaardig voedingsmiddel?
A
Plantaardig
B
Dierlijk

Slide 15 - Quizvraag

Is slagroom een dierlijk of plantaardig voedingsmiddel?
A
Plantaardig
B
Dierlijk

Slide 16 - Quizvraag

Voedingsstoffen
Wat is een voedingsstof? 
- Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen.


Slide 17 - Tekstslide

Functies van voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.

  1. Bouwstoffen; groei en herstel
  2. Brandstoffen; energie
  3. Reservestoffen; opslag
  4. Beschermende stoffen; zorgen dat je niet ziek wordt 

Slide 18 - Tekstslide

De schijf van vijf
Alle producten die je eet zijn voedingsmiddelen.
In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen. Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Er zijn zes soorten voedingsstoffen.

Voor het maken van de volgende quiz bestudeer je eerst de informatie (schijf van 5) op de website in de volgende slide. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Wat is de belangrijkste voedingsstof van brood?
A
Koolhydraten
B
Vetten

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste voedingsstof van boter en olie?
A
Eiwitten
B
Vetten

Slide 22 - Quizvraag

In groente en fruit zitten veel ...
A
Vetten en koolhydraten
B
Vitaminen en mineralen

Slide 23 - Quizvraag

Vlees en melk bevatten veel ...
A
Koolhydraten
B
Eiwitten

Slide 24 - Quizvraag

Frisdrank en thee bevatten veel water. Is water een voedingsstof of een voedingsmiddel?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 25 - Quizvraag

Welk voedingsmiddel bevat veel vetten?
A
Tuinkers
B
Leverworst

Slide 26 - Quizvraag

Welk voedingsmiddel bevat veel vitamines?
A
Geitenmelk
B
Fruitsap

Slide 27 - Quizvraag

Welk voedingsmiddel bevat het meeste calcium?
A
Melk
B
Appel

Slide 28 - Quizvraag

Welk voedingsmiddel bevat de meeste vitamines?
A
Sinaasappel
B
Boter

Slide 29 - Quizvraag

Rijst en pasta bevatten veel ....
A
Eiwitten
B
Koolhydraten

Slide 30 - Quizvraag

Productinformatie 
Voor het maken van de volgende opdracht bestudeer je eerst de informatie (productinformatie) op de website in de volgende slide. 


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Productinformatie
Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.


Bekijk de verpakking van minimaal drie voedingsmiddelen en kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden:
1. De voedingswaarde per 100 g.
2. De energiewaarde van het product in kCal of kJoule.
3. De voedingsstoffen die in het product zitten.
4. Welke E-nummers in het product zitten.
5. Schrijf van minimaal twee E-nummers op wat de functie van het E-nummer is.
* Maak hier een foto van en verwerk dit een Word-bestand*

Slide 33 - Tekstslide


“Van mij hoeft al die productinformatie niet op de verpakking te staan.
Ik proef gewoon of ik het lekker vind en dan vind ik het goed."

Slide 34 - Open vraag

Waarom is het wel belangrijk dat er op voedingsmiddelen etiketten staan?

Slide 35 - Open vraag

Hoofdstuk 3: Voedselbereiding
Tijdens het maken van dit hoofdstuk kome de volgende onderwerpen aan bod: 
1. Wat een voedselinfectie en voedselvergiftiging is. 
2. Hoe je dit kan voorkomen.

Slide 36 - Tekstslide

Voedselbereiding
Wist jij dat bacteriën en schimmels zeer nuttig kunnen zijn bij het bereiden van voedsel? Nee?
Misschien wist je dan wel dat bacteriën en schimmels voedselvergiftiging kunnen veroorzaken en er voor kunnen zorgen dat sommige voedingsmiddelen bederven.

Voor het maken van de volgende opdracht bestudeer je eerst de informatie (voedselvergiftiging en hygiëne) op de website in de volgende slide. 



Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Voedselbereiding
In de video hieronder zie je hoe bacteriën en schimmels al het fruit op deze schaal in 74 dagen bederven. Een aantal fruitsoorten zijn sterk en worden minder aangetast. Welke zijn dat? Bespreek het met een klasgenoot.

Slide 39 - Tekstslide

De _______ is een voorbeeld van een ziekmakende bacterie.

De bacterie komt voor in bijvoorbeeld _______.
Om te voorkomen dat je _______ krijgt door de salmonellabacterie moet je de rauwe kip goed doorbakken.
 


Ook moet je zorgen dat er geen _______ ontstaat.


Als je het mes waarmee je de kip hebt gesneden daarna gebruikt om de groente te snijden dan komen salmonellabacteriën mogelijk ook in de _______ terecht.
Je kunt dus ook ziek worden van het eten van groente.
Maak de tekst compleet
Salmonellabacterie
rauwe kip
kruisbesmetting
groente
voedselvergiftiging 

Slide 40 - Sleepvraag

Hoe voorkom je een
voedselinfectie?

Slide 41 - Woordweb

Afsluiting
Lever de extra opdrachten in bij de docent.

Slide 42 - Tekstslide