23-03: bs: het oog - thema: het zintuigenstelsel

Zet in de goede volgorde
1Het geluid bereikt je oor en wordt waargenomen door zintuigcellen in je oor.
2Je wordt je bewust van het geluid.
3Je staat op om de deur open te gaan doen.
4Vanuit de hersenen gaan er impulsen naar je beenspieren.
5.Er wordt aan de deur gebeld.
6.Via de gehoorzenuw gaan er impulsen naar het gehoorcentrum in de hersenen.




1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zet in de goede volgorde
1Het geluid bereikt je oor en wordt waargenomen door zintuigcellen in je oor.
2Je wordt je bewust van het geluid.
3Je staat op om de deur open te gaan doen.
4Vanuit de hersenen gaan er impulsen naar je beenspieren.
5.Er wordt aan de deur gebeld.
6.Via de gehoorzenuw gaan er impulsen naar het gehoorcentrum in de hersenen.




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

BBL: basisstof 4 - KBL: basisstof 3
Aan het einde van deze les ken je de onderdelen met functie van het oog.

Let op: Het boek van basis en kader verschilt dus! (Kan ik helaas weinig aan doen.)

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn zintuigen ook alweer?
A
Daarmee kan je prikkels waarnemen
B
Daarmee maak je impulsen
C
Zij geven opdrachten aan spieren
D
Zij maken een reflex

Slide 4 - Quizvraag

Deze onderdelen gaan we behandelen

Slide 5 - Tekstslide

1/3
Oogspier: Daarmee kan het oog draaien.
Bindvlies=Oogrok: heel sterk vlies om het oog heen
Hoornvlies: Vliesje voor je iris. Kan zichzelf herstellen (als er iets tegen je oog is gekomen bijvoorbeeld)
Glasachtiglichaam: een gelachtige stof die het oog in vorm houdt.

Slide 6 - Tekstslide

2/3
Netvlies: Daarmee vang je licht op.
Gele vlek: Op die plek is alles scherp! (Dus alles daaromheen zie je vaag)
Test: Kijk naar je vinger, die zie je scherp, alles daaromheen zie je wel, maar wel vaag.

Slide 7 - Tekstslide

3/3
Pupil: Daar gaat het licht doorheen naar je netvlies. Er weerkaatst geen licht, daarom is het zwart.
Iris: is de kleur van je oog.
Vaatvlies: Geeft bloed aan je oog. Zitten bloedvaten in.
Blinde vlek: plek van je oogzenuw, hier kan je geen licht omzetten in impulsen.

Slide 8 - Tekstslide

Buitenkant
Wenkbrauw: Houdt zweet uit het oog.
Wimpers: Houdt vocht en stof tegen.
Traanklier: maakt het oog vochtig en maakt tranen.
Traanbuis: Voert het vocht af naar de neusholte

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De lens
Zorgt ervoor dat je dichtbij en ver weg scherp ziet. 

Dichtbij: is een bolle lens.
Ver weg: is een platte lens.

Zo komt wat je wil zien precies goed op je gele vlek! (zie het plaatje)
Voor kader: Meer hier over in basisstof 4

Slide 11 - Tekstslide

Pupil
Zorgt ervoor dat er niet te veel licht op je netvlies komt. 

Bij te fel licht kan je netvlies beschadigd raken (daarom mag je nooit direct in de zon of een zonsverduistering kijken)

Slide 12 - Tekstslide

Even kijken wat je zo snel hebt onthouden

Slide 13 - Tekstslide

het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 14 - Quizvraag

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 15 - Quizvraag


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 16 - Quizvraag


Met welk onderdeel van het oog kun je het oog alle kanten opdraaien?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Pupil
D
Oogspier

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de functie van het harde oogvlies?
A
Het vochtig houden van het oog.
B
Het geven van bescherming aan het oog.
C
Het geven van voedingsstoffen aan het oog.

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet het gekleurde deel van het oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 19 - Quizvraag

Vragen zijn klaar
> check nog even het korte filmpje hierna. Dit kan je helpen straks!

Slide 20 - Tekstslide

Afronding
Je weet nu de onderdelen van het oog met de functie. 
Opdrachten verschillen voor basis en kader.

BBL: Jullie kunnen beginnen met 16, 17 en 18.
Huiswerk voor dinsdag: 19, 20 en 21.

BBL
Huiswerk voor vrijdag: 22, 23, 24 en 25.

KBL: Jullie kunnen aan de slag met 16, 17 en 18.
Zijn de opdrachten nog een beetje moeilijk? Begin dan met 13, 14 en 15. Dan wordt het wat makkelijker.

Slide 21 - Tekstslide

BBL: 
Jullie kunnen beginnen met 16, 17 en 18. 
Huiswerk voor dinsdag: 19, 20 en 21.
Huiswerk voor vrijdag: 22, 23, 24 en 25.
(Komt ook op magister)
KBL: 
Jullie kunnen aan de slag met 16, 17 en 18.
*Zijn de opdrachten nog een beetje moeilijk? Begin dan met 13, 14 en 15

Werk voor dinsdag en vrijdag komt op een nieuwe lessonup.

Slide 22 - Tekstslide

Vragen?
DM of mail mij. Dan kan ik eventueel via mijn laptop uitleg geven op jouw telefoon.

Slide 23 - Tekstslide