DISK thema 2, voegwoorden (wk 8, les 1 en 2)

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Nederlands

juf Hilde

Week 8

16-11-2022

A-geel

september

• negende maand van het jaar 
• zin: Ik ben 19 september jarig.
• zin: In september begint de herfst.

straks

• later
• duurt nog even
• zin: Straks mogen we naar huis.
• zin: We gaan straks quizlet live doen. 

(de) rest

• dat wat overblijft 
• rest - restje
• zin: Ik neem de rest mee.
• zin: De rest van de klas is leeg.
• zin: Er is nog een restje over.

de regel

• wat mag je wel doen?
• wat mag je niet doen?
• afspraak
• de regel - de regels 
• zin: De regel is: geen muts op in de klas.

thuis

• in huis
• zin: Ik ben thuis. 
• zin: Mijn man is niet thuis.
• zin: De kinderen zijn ook niet thuis.
• veilig
• zin: Ik voel me hier thuis.

uitleggen

• vertellen hoe iets moet
• vertellen hoe iets werkt
• je begrijpt het 
• ik leg uit - wij leggen uit
• zin: De docent kan de grammatica goed uitleggen.

de ochtend

• begin van de dag
• tussen nacht en middag
• de ochtend - de ochtenden
• zin: Ik begin de ochtend met een ontbijt.
• zin: Deze ochtend is erg koud. 

laat

• niet op tijd
• laat <---> vroeg
• zin: Ik ben te laat op school.
• zin: De docent gaat laat naar huis.

de plaats

Een stad of een dorp.

de plaats

het uur

Telefoon

de reden

• antwoord op een vraag 
• waarom doe je iets?
• waarom gebeurt er iets?
• de reden - de redenen
• zin: Hij heeft geen goede reden waarom hij te laat is.

de opdracht

• taak die je krijgt
• moet je maken of doen
• de opdracht - de opdrachten
• zin: Ik maak morgen twee opdrachten.
• zin: De opdracht is klaar. 

sturen

• zenden (iets of iemand krijgt)
• post of mensen 
• werkwoord
• ik stuur - wij sturen
• zin: Ik stuur een brief.
• zin: Hij stuurt de man door naar het ziekenhuis.

samen

• bij elkaar
• met elkaar 
• niet alleen
• zin: Ik ga samen met mijn vriend naar school.
• zin: Samen is alles leuker.

Maak elkaars zinnen af. Wissel daarna.

Ik heb honger, ........

en = and

maar = but

of = or

want = because

dus = so/because

Klare Taal

Grammatica

Les voegwoorden

Zelfstandig werken

create.kahoot.it

voegwoorden/conjuncties

De meest voorkomende voegwoorden zijn:

en  = and 

maar = but

of = or

want = because

dus = so/because

Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.

 

Er staan eigenlijk twee zinnen:

1. Ik ga met de fiets

2. Het is mooi weer.

Het is droog, dus we kunnen buiten spelen.

Er staan eigenlijk twee zinnen:

1. Het is droog.

2. We kunnen buiten spelen. 

De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade.

1. De ouders drinken koffie.

2. De kinderen drinken limonade.

create.kahoot.it

Herhalen

Maak zinnen met

Party en Taal

• Omschrijven
• Uitbeelden
• Tekenen

Herhalen

Maak zinnen met:

1. en
2. maar
3. want
4. of
   

Lettermix

Welke woorden zie je verborgen?

Schrijf ze op je whiteboard.

Kun je ze alle zeven vinden?

Woordenschat estafette

We gaan twee teams maken.

Doel: als teams als eerste alle woorden

goed gespeld op het bord hebben.

Toets teruggeven/bespreken

Schoolwerk

• Klare Taal les 45 'En, maar, want, of'
• DISK thema 2 af. Klaar? Werk aan grammatica                            (ook in DISK)
• DISK toets maken.
•  Leren voor de toets.

Volgende week toets

• Leer de woordenlijst van DISK thema 2 'bellen en mailen'                                                                                                                         Grammatica:

- ontkenning (niet/geen)
- meervoud (appel-appels)
- aanwijzende voornaamwoorden (deze, die / dit, dat)
- vragend voornaamwoord (wie, wat, waar, waarom, welke)

Peer 2 Peer

Today you will  meet your buddy! 😃

At 15:30 we gather in the aula.