12. Oorzaken van klimaatverschillen in de VS

Oorzaken van klimaatverschillen in de VS
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oorzaken van klimaatverschillen in de VS

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kunt de verschillen tussen de klimaten in de VS verklaren met de klimaatfactoren. 

Slide 2 - Tekstslide

EXAMENVRAAG

Slide 3 - Tekstslide

Klimaatfactoren in de VS

Slide 4 - Tekstslide

Breedteligging 
Hoe verder bij de evenaar vandaar hoe kouder. 
Noordelijk: toendraklimaat
Zuidelijk: savanneklimaat 

Slide 5 - Tekstslide

Hoogteligging 
Hoe hoger, hoe kouder.
Regel is? 
Mnt Elbert 4401 meter hoog. 

Slide 6 - Tekstslide

Ligging van gebergten 
De gebergten in de VS liggen van noord naar zuid en daardoor wordt de wind tegen gehouden. 
Je ziet dan ook links en rechts van het gebergte andere klimaten 
Schematische tekening van maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Afstand tot de zee
Hoe verder van de zee, hoe minder invloed van de zee. In dit geval houdt het gebergte ook veel tegen. 
In de VS heb je vooral een westenwind. Dan heeft tot gevolg dat in het westen er wel invloed is van de zee, maar in het oosten niet. 

Slide 8 - Tekstslide

Wind en zeestromen 
Deze grote windsystemen worden aangestuurd door drukgordels. Plekken op aarde waar een overheersende H of L is. 
Weet je nog welke getallen dit ook al weer zijn? 

Slide 9 - Tekstslide

Windstromen 
We moeten hier de wet van Buys Ballot kennen. 
Lucht gaat altijd van H naar L. En met de H in de rug, wijkt deze af naar rechts op het NH. Op het ZH naar links. Deze afwijking noemen we het corioliseffect. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Corioliseffect

Slide 12 - Tekstslide

Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links

Slide 13 - Tekstslide

EXAMENVRAAG

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Tekstslide

De wet van Buys Ballot

"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "
A
rechts
B
links

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor de wet van Buys Ballot?
A
Het Broccolieffect
B
Het Creoleneffect
C
Het Corioliseffect
D
Het Coronaeffect

Slide 18 - Quizvraag

Benoem de twee wetten van Buys Ballot.

Slide 19 - Open vraag

Afwijking

Keerkringen

Gematigde breedten



Evenaar

Noord- en Zuidpool
Corioliseffect
Warm hogedrukgebied
Instabiele lagedrukgebieden
Koud hogedrukgebied
Intertropische convergentiezone

Slide 20 - Sleepvraag

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 21 - Tekstslide

Ik ga rondjes draaien door de wet van Buys Ballot, wie ben ik?
A
Tornado
B
Orkaan

Slide 22 - Quizvraag

Een ander woord voor lagedrukgebied is een..
A
minimum
B
maximum
C
depressie
D
buys ballot

Slide 23 - Quizvraag

De wet van Buys Ballot =
A
Op noordelijk halfrond krijgt wind een afwijking naar rechts
B
Op het zuidelijk halfrond krijgt wind een afwijking naar rechts

Slide 24 - Quizvraag

Volgens Buys Ballot waait de wind altijd van...
A
Lage druk naar hoge druk
B
Hoge druk naar lage druk
C
Kan beide

Slide 25 - Quizvraag

Pas de twee regels van de Wet van Buys Ballot toe.
Welke wind waait er in de situatie van bron 4?

A
noordenwind
B
oostenwind
C
westenwind
D
zuidenwind

Slide 26 - Quizvraag

Waardoor wordt de afbuiging van de wind veroorzaakt, waarover wordt gesproken in de wet van Buys Ballot
A
Door de exentriciteit van de aarde
B
Door de draaiing van de aarde
C
Door het Coriolis-effect
D
Door de obliquiteit van de aarde

Slide 27 - Quizvraag

Door het corioliseffect
A
waait wind van hoge naar lage druk in een rechte lijn
B
waait wind van hoge naar lage druk met een afwijking naar rechts op het NH en naar links op het ZH
C
waait wind van hoge naar lage druk met een afwijking naar links op het NH en naar rechts op het ZH
D
Waait wind van lage druk naar hoge druk in een rechte lijn

Slide 28 - Quizvraag

Welk klimaat is er niet in de Verenigde Staten?
A
Hooggebergteklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Sneeuwklimaat
D
Tropisch regenwoudklimaat

Slide 29 - Quizvraag

Welke klimaten bestaan er in de Verenigde Staten?

Slide 30 - Open vraag

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 31 - Tekstslide