Les 3 Doelgericht gedrag en volgehouden aandacht 2425

Les 3 Doelgericht gedrag en volgehouden aandacht

Lesplanning

- Quiz: waar sta jij?

- Wat is doelgericht gedrag en volgehouden aandacht?

- Wat zijn jouw leerpunten.

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je:

- het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie uitleggen.

- een manier benoemen om doelgericht te werken of je aandacht ergens bij te houden.

Wat wil je graag bereikt hebben op je 30e?

Denk je dat dit haalbaar is?

1. Ja
2. Nee
3. Met veel geluk
4. Als ik er heel hard voor werk

Intrinsieke/extrinsieke motivatie?

Intrinsieke motivatie (vanuit jezelf)

Extrinsieke motivatie (vanuit omgeving)

Je wilt supergraag profvoetballer worden.

Je moet van je ouders vwo halen!

Je wilt een bepaald merk kleding, omdat je vrienden dat ook dragen.

Je wilt een reis door Amerika maken, dus doet extra je best bij Engels.

Je doet mee aan een toernooi, omdat je de eerste prijs wilt winnen.

Je werkt stil in de les, omdat de docent je anders laat nablijven.

Dit kan ik al

Dit wil ik nog leren

Ik geef niet op.

Ik kan iets afmaken zonder afgeleid te worden.

Ik kan doorgaan tot een taak of opdracht af is.

Ik maak opdrachten en taken af binnen gestelde tijd.

Ik heb een lange concentratieboog.

Ik geef niet toe aan demotivatie (geen zin meer hebben of moe zijn).

Ik pauzeer niet onnodig.

Intrinsieke motivatie

Komt vanuit jezelf. Je wilt iets, bijvoorbeeld omdat je het heel leuk vindt.

Extrinsieke motivatie

Ontstaat vanuit de omgeving. Dingen van buiten motiveren je iets te doen.

Welk type motivatie ervaar jij het meest op school?

Wat denk je op ieder moment?

Aan de slag

1. Teken een leerkuil.

2. Zet een doel rechts bovenin.

3. Schrijf de 'negatieve'

gedachtes links.

4. Schrijf onderin de hulpbronnen

om weer naar boven te kunnen.

5. Schrijf de helpende gedachtes

rechts.

Volgehouden aandacht

• Wanneer is het lastig om ergens je aandacht bij te houden?
• Leidt je wel eens iemand af?
• Zijn er thuis dingen die je afleiden als je aan het werk wilt?

Voorbeeld: De docent zegt dat je aan het werk moet. Jij:

- gaat halverwege het pakken van je spullen een gesprek aan met degene naast je,

- weet dan eigenlijk niet meer wat je moet doen,

- komt niet aan het werk.

Of

Je gaat thuis woordjes leren voor Frans. Maar:

- Tijdens het leren van de woordjes krijg je een melding binnen.

- Je pakt je telefoon en reageert.

- Je scrollt verder en raakt zo een kwartier van je tijd kwijt.

Bespreek (twee- of drietal)

• Door welke dingen worden jullie afgeleid? 
• Leiden jullie elkaar wel eens af? Hoe?
• Wanneer wordt je het snelst afgeleid?

Hoe zouden jullie de afleiding kunnen verminderen?

Stel een doel voor jezelf en deel het in kleine stapjes in.

Klaar?

- Vul de tabel in.

- Ga verder met Qompas.