Opgave 3
Henk rijdt in een auto met een constante snelheid. Ineens moet hij remmen. In het v(t)-diagram (inzoombaar) zie je de snelheid tegen de tijd. Het tijdstip nul is het tijdstip waarop Henk waarneemt dat hij moet remmen.
a. Hoe groot is de reactietijd?
b. Bereken de reactieafstand.
c. Hoe groot is de remtijd?
d. Bereken de remweg.
e. Bereken de stopafstand.
f. Bereken de gemiddelde
snelheid tijdens het remmen.
g. Bereken de vertraging
tijdens het remmen.