vergelijken

GRAMMATICA: Vergelijken
Je gaat leren over de trappen van vergelijking, spellingsveranderingen bij vergelijken, vergelijken met more en most en uitzonderingen.

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

GRAMMATICA: Vergelijken
Je gaat leren over de trappen van vergelijking, spellingsveranderingen bij vergelijken, vergelijken met more en most en uitzonderingen.

Slide 1 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

What comes next?

slow - slower - ?

Slide 5 - Open vraag

What comes next?

rich - richer - ?

Slide 6 - Open vraag

What comes next?

tall - taller - ?

Slide 7 - Open vraag

What comes next?

easy - easier - ?

Slide 8 - Open vraag

What comes next?

important - more important - ?

Slide 9 - Open vraag

What comes next?

famous - more famous - ?

Slide 10 - Open vraag

What comes next?

good - better - ?

Slide 11 - Open vraag

What comes next?

bad - worse - ?

Slide 12 - Open vraag

What comes next?

much - more - ?

Slide 13 - Open vraag

VERGEET NIET

Als je wilt vergelijken, gebruik je: (not) as ... as

Mary is not as tall as Joanne 

I am as strong as he is

                                                                                                    

Slide 14 - Tekstslide

John is ..... than Pete. (nice)
A
nicest
B
nice
C
nicer
D
more nicer

Slide 15 - Quizvraag

Visiting a museum is ...... than visiting a party. (boring)
A
boringer
B
most boring
C
more boring
D
boringest

Slide 16 - Quizvraag

Mary is the ......... girl in school.(beautiful)
A
most beautifullest
B
most beautiful
C
beautifuller
D
more beautifullest

Slide 17 - Quizvraag

That guy is just as ...... that guy.(tall)
A
taller
B
taller as
C
tallest
D
tall as

Slide 18 - Quizvraag

This question is ..... than that question. (easy)
A
easier
B
easiest
C
more easy
D
easyer

Slide 19 - Quizvraag

Bungee jumping is ........
windsurfing. (dangerous)
A
Dangerouser as
B
dangerousest as
C
more dangerouser than
D
more dangerous than

Slide 20 - Quizvraag

Your dog is the ......
dog I know.(fat)
A
Fatter
B
fattest
C
more fat

Slide 21 - Quizvraag

Archim is ......
my other friends. (tall)
A
as tall
B
taller than
C
as taller as
D
as tallest than

Slide 22 - Quizvraag

I've got .......
money than you.(much)
A
mucher
B
much
C
more
D
morer

Slide 23 - Quizvraag

His jokes are the ......
of all of us.(funny)
A
funniest
B
funnier
C
funny

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

OEFENEN
maken: 
opdracht 5 t/m 7 (blz 72 t/m 74)

Nakijken over 15 minuten!

Slide 26 - Tekstslide

succes met leren voor de toets

Slide 27 - Tekstslide