vergelijken

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

GRAMMATICA: Vergelijken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

LEERDOELEN
  • Na deze les zullen jullie weten wat de Engelse trappen van vergelijking zijn.
  • Na deze les kunnen jullie de Engelse trappen van vergelijking herkennen in zinnen en teksten en begrijpen wat Engelse trappen van vergelijking betekenen.
  • Na deze les kunnen jullie de Engelse trappen van vergelijking in je eigen zinnen toepassen.



Slide 4 - Tekstslide

Ken je Nederlandse voorbeelden van de vergrotende trap en overtreffende trap? (bijvoorbeeld: klein, kleiner, kleinste)

Slide 5 - Woordweb

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 6 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Altijd komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 7 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen 

op een medeklinker + Y! 

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 9 - Tekstslide

Wij gaan het proberen...

Slide 10 - Tekstslide

What comes next?

slow - slower - ?

Slide 11 - Open vraag

What comes first?

? - richer - richest

Slide 12 - Open vraag

What is missing?

tall - ? - tallest

Slide 13 - Open vraag

What comes next?

easy - easier - ?

Slide 14 - Open vraag

What is missing?

happy - ? - happiest

Slide 15 - Open vraag

What comes first?

? - luckier - luckiest

Slide 16 - Open vraag

Woorden van 2 of meer lettergrepen (zonder -y)
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 17 - Tekstslide

Vergelijken

Slide 18 - Tekstslide

Let op!
good - better - best

bad - worse - worst

far- further - furthest

little - less - least





Slide 19 - Tekstslide

Wij gaan het proberen...

Slide 20 - Tekstslide

What comes next?

important - more important - ?

Slide 21 - Open vraag

What comes next?

famous - more famous - ?

Slide 22 - Open vraag

What is missing?

expensive - ? - most expensive

Slide 23 - Open vraag

What comes next?

good - better - ?

Slide 24 - Open vraag

What comes next?

bad - worse - ?

Slide 25 - Open vraag

What comes next?

much - more - ?

Slide 26 - Open vraag

LET OP
Als je wilt vergelijken, gebruik je: (not) as ... as

Mary is not as tall as Joanne 

I am as strong as he is

                                                                                                    

Slide 27 - Tekstslide

Wij gaan verder oefenen...

Slide 28 - Tekstslide

John is tall, but Pete is ........
A
tallest
B
tall
C
taller
D
more tall

Slide 29 - Quizvraag

Visiting a library is ...... than visiting a museum. (boring)
A
boringer
B
most boring
C
more boring
D
boringest

Slide 30 - Quizvraag

Mary is the ......... girl in school.(beautiful)
A
most beautifullest
B
most beautiful
C
beautifuller
D
more beautifullest

Slide 31 - Quizvraag

This pizza is just as ...... that pizza. (large)
A
larger
B
larger as
C
largest
D
large as

Slide 32 - Quizvraag

Strawberry jam is .... than peanut butter (sweet)
A
sweeter
B
more sweet
C
most sweet
D
sweetest

Slide 33 - Quizvraag

This question is ..... than that question. (easy)
A
easier
B
easiest
C
more easy
D
easyer

Slide 34 - Quizvraag

Bungee jumping is ........
windsurfing. (dangerous)
A
Dangerouser as
B
dangerousest as
C
more dangerouser than
D
more dangerous than

Slide 35 - Quizvraag

I'm wearing the ......
outifit that I own.(fabulous)
A
fabulouser
B
more fabulous
C
most fabulous
D
fabulousest

Slide 36 - Quizvraag

Mont Blanc is the .......
mountain in Europe (high)
A
most high
B
highest
C
higher
D
more high

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Vergelijkingen

Slide 39 - Tekstslide

Study Box: Unit 1 Lesson 5 (writing)

Slide 40 - Tekstslide

OEFENEN
BASIS: Unit 1, Lesson 5 (writing)
opdracht 5 t/m 7 (blz 39 t/m 42)

KADER: Unit 1, Lesson 5 (writing)
opdracht 6 t/m 8 (blz 42+43)

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide