Grammatica les 9: Taalkundig ontleden: lw, zn, bn, vz, vw

Grammatica les 9: Taalkundig ontleden: lw, zn, bn, vz, vw
Welkom klas 2vwo! Goed jullie te zien.
Volg het stappenplan, voor een goede start van de les.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek op blz. 133 en je laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
Stap 4: Startvraag: Hoe vind je een zelfstandig naamwoord?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica les 9: Taalkundig ontleden: lw, zn, bn, vz, vw
Welkom klas 2vwo! Goed jullie te zien.
Volg het stappenplan, voor een goede start van de les.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek op blz. 133 en je laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
Stap 4: Startvraag: Hoe vind je een zelfstandig naamwoord?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
* Ik kan een zin taalkundig ontleden:
- Bepaald en onbepaald lidwoord
- Zelfstandig naamwoord
- (stoffelijk) Bijvoeglijk naamwoord
- Voorzetsel
- Nevenschikkend en onderschikkend voegwoord

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Nakijken blz. 133-135 opdr. 9, 10 en 13: Redekundig ontleden
  • Herhaling: lw, zn, bn, vz, vw
  • Oefening
  • Huiswerk: Oefenblad lw, zn, bn, vz, vw 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 9
9a: te, aan het, wederkerend werkwoord, splitsbare werkwoorden
9b: je --> dit is een wederkerend voornaamwoord
9c + d:
1. De leerlingen van 2vwo hebben zich ernstig misdragen tijdens de les.
2. Sommige mannen kunnen zich niet inleven in bepaalde situaties.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 10
a: verbeelden zich
b: staat zich uit te sloven
c: is zich aan het gedragen
d: kan me inleven
e: Distantiëren je

Slide 5 - Tekstslide

Opdr. 13a
Vraag/je/je/ wel eens/ af// of/ een nieuw product/ eigenlijk/ wel/ welkom/ is?
pv = vraag en is
ow= je en een nieuw product
wg = vraag je af
ng = welkom is
lv = X
mv= X
bwb = wel eens eigenlijk wel

Slide 6 - Tekstslide

Opdr. 13- 2
Sommige apparaten/ zijn/ via sensoren/ in huis/ geluiden, bewegingen en gezichten/ aan het detecteren.
pv = zijn
ow= Sommige apparaten
wg = zijn aan het detecteren
ng = x
lv = geluiden, bewegingen en gezichten
mv=  x
bwb = via sensoren, in huis

Slide 7 - Tekstslide

13-3
Zo/herkennen/ ze/ huisgenoten//en/verzamelen/ze/informatie over hun gedrag.
pv= herkennen en verzamelen.
ow= ze en ze
wg= herkennen en verzamelen
ng = x
lv= huisgenoten en informatie over hun gedrag.
mv= x
bwb = Zo

Slide 8 - Tekstslide

13 - 4
Als/iemand/een hartaanval/heeft//krijgt/de huisbaas/daarover/informatie /via een app.
pv= heeft, krijgt
ow= iemand, de huisbaas
wg= heeft, krijgt
ng=x
lv= een hartaanval, informatie
mv= x
bwb=  daarover, via een app

Slide 9 - Tekstslide

13-5
Dat/klinkt/natuurlijk/geweldig//maar/ heb/je/1984 van George Oswell/gelezen
pv= klinkt, heb
ow= dat, je
wg= klinkt, heb gelezen
ng= x
lv= geweldig, 1984 van George Oswell
mv= x
bwb= natuurlijk

Slide 10 - Tekstslide

13-6
We/hoeven/vast niet lang/ te wachten/ op Big Brother-achtige praktijken.
pv= hoeven
ow= we
wg= hoeven te wachten
lv = x
mv = x
bwb= vast niet lang, op Big Brother-achtige praktijken

Slide 11 - Tekstslide

13b
1= Nevenschikking
2 = enkelvoudige zin
3= nevenschikking
4= onderschikking
5= nevenschikking
6= enkelvoudige zin

Slide 12 - Tekstslide

Noem alle lidwoorden

Slide 13 - Open vraag

Welke lidwoorden zijn bepaald?

Slide 14 - Open vraag

Wat is dan onbepaald?

Slide 15 - Open vraag

Geef drie voorbeelden van een zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Open vraag

Bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord en zelfstandig naamwoord
Wanneer is een woordsoort bepaald: Als je duidelijk kunt aangeven wat het is.
Wanneer is een woordsoort onbepaald: Als het niet duidelijk is.
Bepaald lidwoord: de, het
Onbepaald lidwoord: een
Zelfstandig naamwoord: Woorden waar je de, het of een voor kunt zetten + ALLE NAMEN

Slide 17 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord + stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord: Zegt iets van een zelfstandig naamwoord. Het kan ook achter staan.

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: Bijvoeglijk naamwoord van een materiaal: de houten tafel

Voorbeelden:
- De houten tafel
- De auto is lelijk.

Slide 19 - Tekstslide

Voorzetsels en voegwoorden
Voorzetsels: Op, onder, voor, achter, tussen.
Maar ook: van, bij, met, af, tijdens
Voegwoorden: Voegen zinnen aan elkaar. Een voegwoord kan ook vooraan in de zin staan.
Soorten voegwoorden: nevenschikkend voegwoord, onderschikkend voegwoord.
Nevenschikkend voegwoord: En, maar, want, of, dus
Onderschikkend voegwoord: Omdat, bovendien, kortom, Aangezien

Slide 20 - Tekstslide

Benoem de voorzetsels uit de zin: Bij de verkeerscontrole zijn twaalf mensen opgepakt vanwege dronkenschap. (Noteer woord SPATIE woord)

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag
Maken: Oefenblad grammatica woordsoorten. Deze kun je vinden in SOM.
Hoe werk je: Je werkt alleen en in stilte aan deze opdrachten.
Kun je niet verder (klaar of snap het niet): Lees de aantekeningen door of de theorie op blz. 59/ lezen in je nieuwe leesboek/ leesboek halen.
We werken tot: 11.52 uur 

Slide 22 - Tekstslide