Les 1
1 / 30
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Afhankelijk van de tijd bekijken welke vragen je inzet.
Wat is de Latijnse benaming voor galblaasontsteking?
A
Appendicitis
B
Cholecystitis
C
Coeliakie
D
Gastritis
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Latijnse benaming voor maagslijmvlies ontsteking?
A
Appendicitis
B
Ziekte van Crohn
C
Helicobacter pylori
D
Gastritis
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Latijnse benaming voor blindedarm ontsteking?
A
Appendicitis
B
Diverticulitis
C
Dyspepsie
D
Sikkelcelanemie
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke risicofactoren ken je voor de aandoening cholelithiasis?
A
Overgewicht, mannelijk geslacht
B
Ondergewicht, mannelijk geslacht
C
Overgewicht, vrouwelijk geslacht
D
Ondergewicht, mannelijk geslacht
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Pancreatitis is een
A
Ontsteking van de lever
B
Ontsteking van de alvleesklier
C
Ontsteking van de dunne darm
D
Ontsteking van de maag
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe stel je de diagnose pancreatitis?
A
faeces onderzoek
B
bloedonderzoek
C
urine onderzoek
D
röntgenfoto
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
wat is de belangrijkste oorzaak van chronische pancreatitis
A
bacteriële infectie
B
virus infectie
C
chronische hepatitis
D
alcoholmisbruik
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In de slokdarm wordt de volgende voedingsstof verteerd
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Geen
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als bij een patiënt de maag is verwijderd in verband met een tumor heeft hij een probleem met
A
Vertering van vetten
B
Vernietigen van ziektekiemen in voedsel
C
Slikken
D
Aanmaken van gal
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke route legt het voedsel af tijdens de spijsvertering?
1 = Mondholte
2 =
3 =
4 =
5 =
6 =
7 =
8 =
9 = Anus
Keelholte
Dikke darm
Slokdarm
twaalfvingerige darm
Endeldarm
Maag
Lever
Dunne darm
Nieren
Slide 13 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is metabolisme?
A
Zuurgraad
B
Enzymen
C
Osmose
D
Stofwisseling
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De alvleesklier produceert verteringsenzymen. In deze rol is de alvleesklier een
A
endocriene klier
B
exocriene klier
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
contra indicatie betekent dat je het medicijn
A
wel mag hebben
B
niet mag hebben
Slide 16 - Quizvraag
B
Contra indicatie voorbeeld:
een reden (of omstandigheid) om een bepaalde behandeling of geneesmiddel niet toe te passen.
Bijvoorbeeld: Iemand heeft een longontsteking waarvoor een bepaald antibioticum geïndiceerd is. De patiënt is echter allergisch voor dat middel.
Pancreatitis is een
A
Ontsteking van de lever
B
Ontsteking van de alvleesklier
C
Ontsteking van de dunne darm
D
Ontsteking van de maag
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sleep de goede woorden naar het goede deel van het spijsverteringskanaal.
maag
dikke darm
mond
slokdarm
dunne darm
Slide 18 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de belangrijkste functie van darmvlokken?
A
resorptie van voedingsstoffen
B
afbraak van voedingsstoffen
C
excretie(uitscheiden) van voedingsstoffen
D
stapeling van voedingsstoffen
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 20 - Quizvraag
C
Deze en de volgende vraag gebruiken om voorkennis te activeren. Welke producten kan iemand die glutenvrij eet niet eten?
A
Boterham & soepstengel
B
Vla & yoghurt
C
Roggebrood & sandwich van tarwebrood
D
Kip tandori met rijst, gebakken aardappelen
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke medicatie vermindert de zuurgraad van het maagzuur door door hiermee te binden?
A
secretieremmers
B
Helicobacter Pylori
C
antibiotica
D
antacida
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Parenteraal
Enteraal
Via het maagdarmkanaal
Buiten het maagdarmkanaal om
Injectie
Tablet
Slide 23 - Sleepvraag
Enteraal:
passeert maag/darm stelsel
Parenteraal:
Buiten maag/darm stelsel om
Wat zijn de meest voorkomende klachten bij darmziekten?
Slide 24 - Open vraag
Misselijkheid en braken
Buikpijn
Diarree
Obstipatie
Bloed/slijm bij de ontlasting
Een patiënt ligt doodstil omdat beweging pijn doet. Welk buikpijn patroon is dit?
A
Ontstekingspijn
B
Koliekpijn
C
Perforatiepijn
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de functie van het spijsverteringsstelsel?
Slide 26 - Open vraag
Vertering van voedingsstoffen
Opname van voedingsstoffen
Uitscheiding van voedingsstoffen
Maagsap is:
A
Zoet
B
Zout
C
Zuur
D
Het smaakt naar de zomer
Slide 27 - Quizvraag
Maagsap: Slijm, zoutzuur en pepsinogeen
De smaak is zuur.
Wat is de medische term voor bloedarmoede?
A
Leukemie
B
Polycythemie
C
Hemofilie
D
Anemie
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke medicijnen kan je geven bij Anemie?
A
Vitamine B12
B
Vitamine B11
C
Foliumzuur
D
Ferrofumaraat
Slide 29 - Quizvraag
Vitamine B12 --> verstoorde aanmaak
Vitamine B11 = foliumzuur --> Als de voeding onvolwaardig is. (Vooral bij oudere mensen en alcoholisten) (extra bij vrouwen die zwanger willen worden).
Ferrofumaraat --> door onvoldoende opname uit voedsel, bloedverlies, versnelde afbraak van erythrocyten, verminderde aanmaak van erytrocyten of door toegenomen behoefte aan ijzer
Slide 30 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
