Woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig - vies
snel - vlug
Slide 4 - Tekstslide
Kun jij uitleggen wat een synoniem is
Kun jij uitleggen wat je moet leren voor de toets
Kun jij voorbeelden geven van een signaalwoord van opsomming
Na de les, kan jij:
Slide 5 - Tekstslide
Opdrachten maken
Herhaling lesstof: wat weet en ken je nog?
Jeugdjournaal kijken
Wat gaan we vandaag doen?
Slide 6 - Tekstslide
Planning naar de toets (23 oktober)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat moet je allemaal kennen voor de toets?
(Was het huiswerk)
Slide 10 - Tekstslide
Maak opdracht 2 af
Over 3 minuten bespreken we de opdracht klassikaal
Slide 11 - Tekstslide
signaalwoord: opsomming
Als in een tekst in vier stappen wordt uitgelegd hoe je een nieuw abonnement voor je mobiel aanvraagt, gebruikt een schrijver bijvoorbeeld de signaalwoorden van opsomming
Ten eerste ga je naar de website van kpn.nl.
Ten tweede lees je over de verschillende mobiele abonnementen.
Ten derde kies je een abonnement.
Ten vierde vul je je gegevens is.
Slide 12 - Tekstslide
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens,
Slide 13 - Tekstslide
Signaalwoorden opsomming
Slide 14 - Tekstslide
Maak opdracht 3 +4
Over 5 minuten bespreken we de opdracht klassikaal
timer
5:00
Slide 15 - Tekstslide
Kun jij uitleggen wat je moet leren voor de toets
Kun jij uitleggen wat een signaalwoord is
Kun jij uitleggen wat een synoniem is
Na de les, kan jij:
Slide 16 - Tekstslide
Ga allemaal naar:
www.play.blooket.com en wacht op de code
Slide 17 - Tekstslide
Wat?
Maak opdracht: 2, 3, 4 en 5 in jouw boek
Hoe?
In stilte de eerste 10 min, laatste 5 min mag je fluisteren
Hulp
Eerste 5 min. geen hulp, daarna loop ik langs volgens een vaste route.
Tijd
15 minuten.
Klaar?
Mag je iets voor jezelf doen in stilte.
2.3 Lezen
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Alles meenemen: Leesboek meenemen, laptop, oplader en pen, schriftje voor Nederlands