In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
economen!
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 1
4 mavo
Paragraaf 3 - Wil je welvaart of welzijn?
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Huiswerk controleren
Uitleg 1.3
Opdracht prioriteiten stellen
Keuze uit:
Huiswerk maken = paragraaf 1.3
Extra uitleg rekenwerk (indexcijfers)
Slide 3 - Tekstslide
Wat moet je kennen en kunnen?
Weet je waarom je prioriteiten moet stellen?
Weet je wat schaarse en vrije goederen zijn
Weet je het verschil tussen welvaart en welzijn
Kun je rekenen met indexcijfers
Slide 4 - Tekstslide
Behoeften
Behoeften = Alles wat je nodig hebt / graag zou willen hebben.
Basisbehoeften of primaire behoeften = alles wat je nodig hebt om te leven (eten/drinken/kleding/voedsel/medicijnen)
Luxe behoeften of secundaire behoeften = alles wat het leven aangenamer maakt (mobiel/auto/wasmachine)
Slide 5 - Tekstslide
Schaarse en Vrije goederen
Schaars goed:
Goederen die er niet zijn zonder inspanning (middelen)
Goederen waarvoor je moet betalen.
Vrije goederen:
Goederen waarvoor je niet hoeft te betalen.
Goederen die niet schaars zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht: behoeften/ prioriteiten
10 minuten de tijd om de opdracht op het uitwerkblad te maken
5 minuten nabespreken
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Wat valt je op aan het lijstje dat je zojuist hebt gemaakt?
Slide 8 - Open vraag
Waarom moeten mensen prioriteiten stellen?
Slide 9 - Open vraag
Prioriteiten stellen
Omdat je te weinig tijden geld hebt om alles te doen, wat je zou willen doen, moet je prioriteiten stellen (=keuzes maken) wat je met je middelen (= tijd en geld) wilt doen.
Wat valt hierbij vaak op:
Meestal eerst basisbehoeften!
Iedereen maakt andere keuzes!
Slide 10 - Tekstslide
Welvaart
Welvaart geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.
Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart
Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.
Slide 11 - Tekstslide
Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking
Slide 12 - Tekstslide
Welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking geeft niet helemaal een goed beeld, omdat je ook moet kijken naar:
de verdeling van het inkomen over de bevolking (lorenzcurve)
de hoogte van de prijzen (NL = hoger dan Nigeria)
de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening.
De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Slide 13 - Tekstslide
Welzijn
Welzijn = de kwaliteit van je leven
Lastig in geld uit te drukken
Voorbeelden: prettige woonomgeving, liefde en vriendschap, gezondheid
Slide 14 - Tekstslide
https:
Slide 15 - Link
Waarom zijn Luxemburgers (ondanks dat ze meer verdienen) toch niet gelukkiger dan Nederlanders?
Slide 16 - Open vraag
Indexcijfers
Zijn cijfers die aangeven hoe (bijvoorbeeld) een prijs veranderd t.o.v. een basisjaar. Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100
Rekenmanier
(N-O) : O x 100 = percentage (let op dat je +100 doet voor indexcijfer)
Rekenmanier 2
De prijs die je wilt weten (in €) : prijs van het basisjaar x 100
Rekenmanier 3
Verhoudingstabel
Slide 17 - Tekstslide
Vragen?
Welk jaar is het basisjaar?
De gemiddelde lonen bedroegen in 2007 €25.000. Hoeveel bedragen de gemiddelde lonen in 2010?
De gemiddelde lonen in 2006 bedroegen €23.000. Hoe hoog waren de lonen in 2008?
Slide 18 - Tekstslide
Vragen?
3. De lonen in 2011 bedroegen €31.000. Bereken het indexcijfer voor 2011 als je er vanuit gaat dat de lonen €25000,- waren in het basisjaar 2007.