Chapitre 3 Voca A en B, bron C en D
1 / 38
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
comme
A
zoals
B
eerste
C
binnenkort
D
echt
Slide 2 - Quizvraag
blanc, blanche
A
zwart
B
wit
C
duur
D
lelijk
Slide 3 - Quizvraag
la chaussure
A
de trui
B
de riem
C
de keus
D
de schoen
Slide 4 - Quizvraag
plusieurs
A
duur
B
wit
C
meerdere
D
lelijk
Slide 5 - Quizvraag
devant
A
echt
B
bijna
C
leren
D
voor ( plaats)
Slide 6 - Quizvraag
la robe
A
de trui
B
het kledingstuk
C
de jurk
D
het feest
Slide 7 - Quizvraag
la couleur
A
de keus
B
de kleur
C
de stad
D
de taal
Slide 8 - Quizvraag
dépenser
A
dragen
B
leren
C
uitgeven
D
meerdere
Slide 9 - Quizvraag
Pas mal
A
Hij is mooi.
B
Niet slecht. / Leuk.
Slide 10 - Quizvraag
Il coute combien?
A
Hoeveel kost het?
B
Welke maat heb jij?
Slide 11 - Quizvraag
Gaan we dit weekend naar de stad?
Slide 12 - Open vraag
le magasin
A
het tijdschrift
B
de supermarkt
C
de winkel
D
de bakkerij
Slide 13 - Quizvraag
vertaal: lelijk
A
plusieurs
B
décider
C
possible
D
moche
Slide 14 - Quizvraag
natuurlijk
A
demain
B
bien sûr
C
sur
Slide 15 - Quizvraag
Bijna
A
Surtout
B
Presque
Slide 16 - Quizvraag
verslaafd
A
malade
B
fatigué
C
accro
Slide 17 - Quizvraag
Uitgeven
A
Dépenser
B
Penser
Slide 18 - Quizvraag
l'hiver
A
de herfst
B
de winter
C
de zomer
D
de lente
Slide 19 - Quizvraag
..........centre commercial
A
cet
B
ce
C
cette
D
ces
Slide 20 - Quizvraag
...............objet
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces
Slide 21 - Quizvraag
...........ados
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 22 - Quizvraag
.............rue
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel kost het?
A
Ça coute argent?
B
Ça coute combien?
C
Ca coute combien d'argent?
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel kost het?
A
Ça coute argent?
B
Ça coute combien?
C
Ca coute combien d'argent?
Slide 25 - Quizvraag
___ maillot de bain (m)
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 26 - Quizvraag
___ T-shirts
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 27 - Quizvraag
___ hôtel
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 28 - Quizvraag
___ armoire (v)
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 29 - Quizvraag
.........homme
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 30 - Quizvraag
.............. copain
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces
Slide 31 - Quizvraag
.................copine
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
Slide 32 - Quizvraag
Wat is hier het antwoord op
Tu fais quelle taille?
Tu fais quelle taille?
A
Oui ,il est beau.
B
Du M
C
Ce n'est pas cher.
D
Non,il est trop petit.
Slide 33 - Quizvraag
werkelijk
A
vraiement
B
vraiment
Slide 34 - Quizvraag
laten we gaan
A
on va
B
y va-t-on
C
on y va
Slide 35 - Quizvraag
proberen
A
difficile
B
essayer
Slide 36 - Quizvraag
wat hoort er niet bij?
l'anniversaire - l'invitation
- la journée - la fête
l'anniversaire - l'invitation
- la journée - la fête
A
l'anniversaire
B
l'invitation
C
la journée
D
la fête
