Ec. bekeken 2TL: H4.4 de wintersportbeurs

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat weten we nog?

H4.1 t/m H4.3

Sterre gaat naar de kapper, want ze wil ’s avonds naar de disco. Ze betaalt € 30,60 voor het wassen, knippen en föhnen van haar haren. Ze koopt bij de kapper nog een bus haarlak voor € 12,30. De entree van de disco kost € 10 en ze geeft die avond € 15 uit aan consumpties. Na afloop van de avond gaat ze met de trein naar huis. Ze betaalt hiervoor € 1,60.
Bereken het bedrag dat ze voor diensten heeft betaald met deze uitgaven. Schrijf je berekening op.

Niels koopt voor zichzelf Dieseljeans. Hij heeft alle bekende merken jeans en een paar onbekende merken gepast. Er waren goedkope bij en dure, modieuze en ouderwetse en extra sterke jeans. Maar hij koos Dieseljeans, want die staan hem het beste, vindt hij.
Kies waarop hij bij de aankoop van jeans let

1. de gebruiksmogelijkheden van jeans
2. de prijs van jeans
3. de smaak van anderen
4. zijn eigen smaak

Bekijk het lijndiagram. De getrokken lijn ligt boven de stippellijn. Geef hier een verklaring voor.

Alle vragen goed? 

Goed gedaan! Je beheerst de stof uitstekend! 

Aantal vragen fout (>2)? 

Niet getreurd, kijk nog eens naar de leertekst en maak eens een "versterk jezelf" in de digitale methode, je word vanzelf beter! 

H4 §4

De wintersportbeurs

Vraag en aanbod

Aanbod = alles wat producenten (bedrijven) aanbieden

Vraag = alles wat consumenten (kopers) willen hebben

let op, in beide gevallen is dit meervoud dus geldt het totale!! 

Vraag en aanbod

Wanneer vraag en aanbod samenkomen noemen we dat de markt.

In dit plaatje zie je de markt van skipakken op de wintersportbeurs. Kijk goed naar deze afbeelding voordat je verder gaat. 

Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €100,- ?

1. 100
2. 300
3. 900

Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €900,- ?

1. 100
2. 300
3. 900

Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €300,- ?

1. 100
2. 300
3. 900

Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €900,- ?

1. 100
2. 300
3. 700
4. 900

Vraag en aanbod

Vraag naar producten ↓ = prijs ↓

Vraag naar producten ↑ = prijs ↑

Aanbod van producten ↓ = prijs ↑

Aanbod van producten ↑ = prijs ↓

Wat heb je geleerd?

Een evenwichtsprijs ontstaat wanneer ...

1. er meer aanbod is dan vraag.
2. de producent tevreden is met de verkoopprijs.
3. er meer vraag is dan aanbod.
4. vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar.

Geef aan of er sprake is van vraag of aanbod ?

"Je oude laptop is te traag geworden en je gaat een nieuwe kopen"

1. Vraag
2. Aanbod

Aan de slag!

• Maak opdracht 1 t/m 8 van H4.4 in de online methode/boek
• Dit moet af zijn vóór de volgende les