74e les

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui,  c'est le lundi 9 mei  
Bienvenue au cours de français!

Slide 3 - Tekstslide

AUJOURD'HUI                         Vandaag
Iedereen stil, zodat we kunnen beginnen!

  • Nieuw Franse president Emmanuel Macron 
  • Wat heeft 9 mai met Frankrijk te maken? 
  • 2 anniversaires aujourd'hui

Bij verstoring: 1 x waarschuwen, 2e keer eruit.

Slide 4 - Tekstslide

Joyeux anniversaire Lars 

Slide 5 - Tekstslide

Wat vieren wij op 9 mai ? 
Wat heeft het met Frankrijk te maken? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link


  • 9 mai 1950: déclaration Schuman
    Franse minister BuZa (na een idee van Jean Monnet)
    economische samenwerking/ gemeenschappelijke belangen
     --> geen oorlog
  • 19 avril 1951: Communauté européenne du Charbon de l’Acier (CECA)
    France, Allemagne, Italie, Bénelux (Pays Bas, Belgique, Luxembourg)
  • 1e step naar EU. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

             Je kunt gaan naar 27 EU-landen 

Slide 10 - Tekstslide

vrij gaan reizen, studeren en wonen in 28 landen 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zeg je "GAAN" in het Frans? 

  • ik ga / je vais    (Unité 2)
  • het gaat goed/ ça va bien (unité 1)
  • we gaan /  on va  (unité 1)
  • gaan = aller 

Slide 12 - Tekstslide

 ALLER - GAAN 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

 ALLER - GAAN     Prononciation

Slide 15 - Tekstslide

ALLER - GAAN
gebruiken om te zeggen wat je morgen gaat doen!  

  • Ik ga morgen Netflix kijken.
  • Je vais regarder Netflix demain.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

ALLER - GAAN
gebruiken om te zeggen wat je morgen gaat doen!  

  • Ik ga morgen Netflix kijken.
  • Je vais regarder Netflix demain.
  • aller + hele werkwoord

Slide 18 - Tekstslide

Livre p. 124-125  Tu fais les exercices 8B et 8C 
Boek 

Iedereen aan het werk in stilte. 




Snel klaar? Maak oefening 8G p. 150
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Livre p. 124
On corrige  l'exercice 8B
  • 1 allez        Gaan jullie / gaat u vaak naar het platteland?
  • 2 va            Hij gaat naar de bioscoop met zijn vriendin.
  • 3 vas          Ga je lopend naar school?
  • 4 vont       Zij gaan samen naar het restaurant.
  • 5 vais         Ik ga fietsen.
  • 6 allons      ’s Zomers gaan wij altijd naar het strand.

Slide 20 - Tekstslide

Livre p. 124
On corrige  l'exercice 8C
  • 1 je vais
  • 2 Elle va
  • 3 Vous allez
  • 4 Zazie et Enzo vont
  • 5 tu vas
  • 6 vous allez
  • 7 Tom va expliquer
  • 8 On va manger

Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs      pour mercredi     11 mai
Huiswerk          voor woensdag
1) LEER U4 APP 4 p. 142  voor woensdag 11 mei 
2) Oefeningen 8B en 8C afmaken 

Slide 22 - Tekstslide

Livre p. 120-122      Tu fais l' exercice 6 /1-11
Boek 




Snel klaar? Lees de tekst p. 146
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Livre p. 120-122      Tu fais l' exercice 6 /1-11
Boek 




Snel klaar? Maak oefening 8E p. 125
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Livre         p. 120     On corrige l'exercice 5
Boek 
1
  • a in het centrum van Parijs
  •  b aan het strand

2
  • centre-ville, Paris, grande ville, magasins tout près
  •  la plage, la mer, faire du surf, été

Slide 25 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6  1-3
Boek 
  • 1 a habiter = wonen
  •  b vivre
  • 2 a faux     J'habite au centre de Paris. J'adore ça!
  •  b vrai         Les magasins sont tout près.
  •  c faux       Pour moi, la campagne est trop calme. 
  • 3 C              J'habite au premier ètage. Ma grand-mère habite dans le même immeuble, au deuxième étage. 

Slide 26 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6
Boek 
  • 4 a tegenover
  •  b op de hoek van
  • 5 a C
  •  b parce que = omdat
  • 6 A,   Plus tard, je veux habiter dans un petit village  ou à la campagne. 
  •  6D,   J'habite au-dessus du restaurant, au premier étage. 
  • 6De school is ver,   Mon collège est loin. 
  • 6de zee is haar tuin.  La mer, c'est notre jardin!

Slide 27 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6
Boek 
  • 7 1 De zee is haar tuin. C'est logique: la mer, c'est notre jardin!
  • 7 2 Ze gaan surfen en interessante dingen zoeken op het strand.
    Nous allons faire de surf et nous cherchons des choses intéressantes sur la plage. 
  • 8 antwoord Nee, dat wil ze niet.  Non je ne veux pas. 
  •  reden Ze houdt niet van verkeer en het geluid in de stad.
    Je n'aime pas la circulation et le bruit. 

Slide 28 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6
Boek 
  • 9 a school dichtbij / ver weg
  •   gaat lopend naar school / gaat met de bus naar school
  •   druk / rustig
  •   in de stad / aan het strand
  •   wonen in een flat / boven een restaurant
  •   in Parijs / in het zuidwesten
  •  b Ze wonen allebei op de eerste verdieping.

Slide 29 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6
Boek 
  • 10 a het platteland
  •  b calme, la nature
  • 11 a je vais à pied
  •   nous allons faire du surf
  •  b je vais
  •   nous allons

Slide 30 - Tekstslide

Livre         p. 120-122     On corrige l'exercice 6
Boek 
  • 12 a een nieuw groot winkelcentrum in Parijs
  •  b winkelen, uit eten, terrasje pakken
  •  c Près de mon collège, il y a un nouveau centre de shopping, il est énorme !  (regel 7-9/ Maël)
  • 13 Nee, want de restaurants sluiten op zondag om 20.00 uur, dus 20.30 uur is dan te laat.

Slide 31 - Tekstslide

Les mots de APP 1 

Slide 32 - Tekstslide

Les mots de APP 2

Slide 33 - Tekstslide

Réponds à la question

Slide 34 - Tekstslide

Faire des paires avec       APP 2 p. 141
Paren maken met    



Snel klaar?  Maak oefening 6/4-11 p. 120-122
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

Maandag : burgerschap
Gesprek met lid van Tweede Kamer tijdens Franse les
  • welke vraag wil je graag aan het lid van de Tweede kamer stellen?
  • Schrijf je vraag op. 
timer
5:00

Slide 36 - Tekstslide

Hoe zeg je deze woorden in het Frans?
Schrijf de Franse vertaling in je schrift:
  • dol zijn op
  • een hekel hebben aan
  • houden van
  • liever hebben
  • maak een zin met : "Peter déteste .........(wiskunde)"
  • Peter déteste les maths. 

Snel klaar? Herhaal de woorden t.b.v. de repetitie. 
timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide

APP 3:     zelfstandig werken  
  • Exercice 8A- 6 page 91 
  • Exercice 8B      page 91 et 92
  • Exercice 8C      page 92

timer
1:00

Slide 38 - Tekstslide