H4 Strafrecht, de rechtzaak & H5 Burgerlijk recht

De vorige les....
Stappen in een rechtszaak

1 Opening: De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte.

2. Tenlastelegging of aaklacht: De officier van justitie als openbare aanklager leest het strafbare feit voor.
3. Onderzoek door de rechter. Dit begint met de ondervraging van de verdachte. Die staat niet onder ede en hoeft dus niet de waarheid te spreken.
- getuigen horen en deskundigen kunnen door alle partijen worden opgeroepen en ondervraagd. zij staan wel onder ede.
Als je dit niet doet pleeg je meineed (max celfstraf 6 jaar)
4. Requisitoir. = het verhaal van de officier van justitie waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en de rechter om een bepaalde straf vraagt.
5. pleidooi: De advocaat is nu aan de beurt om zijn pleidooi te houden. Hij verdedigt de verdachte.
6. Laatste woord verdachte: Hij kan spijt betuigen, excusses aanbieden, etc.
7. Vonnis. De rechter verteld de strafbare feiten en de straf.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De vorige les....
Stappen in een rechtszaak

1 Opening: De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte.

2. Tenlastelegging of aaklacht: De officier van justitie als openbare aanklager leest het strafbare feit voor.
3. Onderzoek door de rechter. Dit begint met de ondervraging van de verdachte. Die staat niet onder ede en hoeft dus niet de waarheid te spreken.
- getuigen horen en deskundigen kunnen door alle partijen worden opgeroepen en ondervraagd. zij staan wel onder ede.
Als je dit niet doet pleeg je meineed (max celfstraf 6 jaar)
4. Requisitoir. = het verhaal van de officier van justitie waarin hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en de rechter om een bepaalde straf vraagt.
5. pleidooi: De advocaat is nu aan de beurt om zijn pleidooi te houden. Hij verdedigt de verdachte.
6. Laatste woord verdachte: Hij kan spijt betuigen, excusses aanbieden, etc.
7. Vonnis. De rechter verteld de strafbare feiten en de straf.

Slide 1 - Tekstslide

Waarom staat de verdachte niet onder ede en hoeft hij niet de waarheid te spreken?

Slide 2 - Open vraag

Waarom straffen we? Welk effect willen we ermee bereiken?
  • Wraak of vergelding. Misdaad mag niet lonen.  'oog om oog, tand om tand' Nog steeds vinden de meeste mensen dat het leed dat iemand een ander heeft toegbracht vergolden moet worden.
  • Afschrikking
  • Voorkomen van eigenrichting.  = straf voorkomt dat we voor eigen rechter spelen en wraak nemen 
  • Resocialisatie (heropvboeding) proberen het gedrag van een crimineel te verbeteren. anti agressiecursus

Slide 3 - Tekstslide

Binnen het strafrecht bedoelen we met het voorkomen van eigenrichting dat:
A
de officier van justitie niet zelf mag bepalen welke straf een verdachte krijgt.
B
de officier van justitie de rechter stuurt bij het bepalen van de strafmaat.
C
de rechter zelf de strafmaat mag bepalen.
D
burgers het recht niet in eigen hand gaan nemen.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom straffen we? Welk effect willen we ermee bereiken?

  •  Beveiliging van de samenleving.
  • Vooral bij ernstige geweld en zedendelicten moeten lange celstraffen de maatschappij beschermen tegen herhaling.


Slide 5 - Tekstslide

Soorten straffen
Vrijheidsstraf: maximaal levenslang. (staat weer ter discussie)
Taakstraf: leerstraf of werkstraf
Geldboete: in 2017 maximaal 820.000
Bijkomende straffen:
ontzegging van rijbevoegdheid
ontzetting uit een beroep.

Slide 6 - Tekstslide

Strafrechtelijke maatregelen
Terbeschikkingstelling (TBS) behandeling van psychish zieke daders waarbij de kans op herhaling groot is.
Ontrrekking aan het verkeer: goederen worden in beslag genomen.
Ontneming wederrechtelijk voordeel: criminele winsten moeten worden teruggevorderd.
 Schadevergoeding aan het slachtoffer.

Slide 7 - Tekstslide

Is resocialisatie ook een doel als een rechter iemand tbs oplegt? Licht je antwoord toe.

Slide 8 - Open vraag

Strafrecht voor minderjarigen
Kinderen jonger dan 12 zijn niet strafbaar.
Lichte misdrijven gaan naar Bureau Halt.
Voor zware misdrijven kun je maximaal twee jaar jeugddetentie krijgen. (resocialisatie)

Slide 9 - Tekstslide

H5 Burgerlijk recht.
Twee op de drie rechtszaken zijn conflicten tussen burgers onderling.

Wanneer stap je naar de rechter of zijn er situaties denkbaar waarbij je beter gebruik kunt maken van een Mediator?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke bewering(en) is of zijn juist?
In het burgerlijk recht:
I. is de eiser iemand van de overheid.
II. kan de gedaagde zowel een burger als iemand van de overheid zijn.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In het burgerlijk recht spelen verschillende partijen een rol.
Welke van de beweringen zijn juist?

I. De persoon of organisatie die naar de rechter stapt, heet eiser.
II. Degene die zich in het proces moet verdedigen, heet gedaagde.
III. Eiser en gedaagde moeten zich laten bijstaan door een advocaat.
A
I en II zijn juist.
B
I en III zijn juist.
C
II en III zijn juist.
D
I, II en III zijn juist.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een rechter kan behalve een straf ook een strafrechtelijke maatregel opleggen.
Wat is een voorbeeld van een strafrechtelijke maatregel?
A
Een schadevergoeding aan het slachtoffer.
B
Een taakstraf.
C
De ontzegging van het rijbewijs.
D
Een voorwaardelijke vrijheidsstraf.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Een dwangsom opleggen
Wanneer een eiser wil dat de gedaagde zijn gedrag aanpast, kan de rechter een dwangsom opleggen.
Bijvoorbeeld: een buurman wordt verboden om zijn auto op jouw erf te parkeren. Elke keer dat hij dit doet, kan een directe dwangsom van €50 worden opgelegd.

Dwangsom: Een bedrag dat een van de partijen moet betalen wanneer hij nogmaals in de fout gaat.


Bedenk twee andere situaties waarin een rechter een dwangsom oplegt.

Slide 20 - Tekstslide

Hoger beroep en cassatie
Als de eiser of verweerder het oneens is met het vonnis, kun je de zaak in hoger beroep opnieuw voorleggen aan het gerechtshof. Daarna kunnen partijen nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad.

Slide 21 - Tekstslide

Kort geding
Is er veel haast bij de zaak? De eiser kan dan een kort geding aanspannen

Versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken.
Later kan er nog een bodemprocedure (uitgebreidere rechtszaak) volgen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Mediation (bemiddeling)
Omdat rechtszaken vaak veel kosten en tijd met zich meebrengen wordt er steeds vaker gekozen voor mediation.


Een rechter stuurt tijdens een rechtszaak standaard aan op mediation. Je kunt ook zelf voor mediation kiezen, bijvoorbeeld door buurtbemiddeling in te schakelen.

Slide 24 - Tekstslide

Recht voor robots?
Door de snelle technologische ontwikkelingen komen er steeds nieuwe wetten bij.
Moet er speciaal robotrecht komen?
Welke technologische ontwikkelingen zullen in de toekomst volgens jou in de toekomst om (meer) wetgeving gaan vragen?

Bedenk drie wetten die specifiek te maken hebben met wetten die voortkomen uit technologische ontwikkelingen

Slide 25 - Tekstslide