Wat is duurzaam?

• Burgerschapskunde
• Basisschool
• Groep 5

Duurzaamheid

Wat weet je over
duurzaamheid?

Wat betekent duurzaam?

1. Dat het lang duurt.
2. Dat het veel geld kost.
3. Dat je er lang mee kan doen.

Duurzaam

Duurzaam betekent dat je er lang mee kan doen.

Als je duurzaam leeft zorg je ervoor dat de aarde nog lang kan bestaan.

Waar komen spullen vandaan en waar gaan ze naartoe?

Wat is een grondstof

1. Materiaal waar je iets van kan maken.
2. Iets wat je uit de grond haalt.
3. Zand dat in de lucht zit.

Kijk naar het plaatje. Wat is waar?

1. Er komt steeds meer afval.
2. Er komen steeds meer grondstoffen.
3. Er blijven minder grondstoffen over.
4. Het is niet duurzaam.

Niet duurzaam.

Je maakt de grondstoffen op.

Hoe kan je dit probleem oplossen?

Overleg in je groepje!

Opgelost?

Nog niet alles kan weer een grondstof worden.

Ook andere stappen gebruiken spullen.

Gebouwen, machines, verpakkingen.

Niet alle afval komt op een berg te liggen.

1 Gebruik het niet. 

2 Gebruik het opnieuw.

3 Recycle.

Grondstoffen raken niet op.

Geen afval en CO2 uitstoot.

Voorbeelden? 

1 Gebruik het niet of minder.

2 Gebruik het opnieuw.

3 Recycle.

Grondstoffen raken niet op.

Minder afval en CO2 uitstoot

Voorbeelden?

1 Gebruik het niet of minder.

2 Gebruik het opnieuw.

3 Recycle.

Grondstoffen raken niet op.

Wel afval en CO2 uitstoot.

Voorbeelden? 

wisbordjes 

quizvragen in groepje overleggen 

Hoe kan je ervoor zorgen dat grondstoffen niet opraken?

1. Grondstoffen kunnen niet op raken.
2. Door afval opnieuw te gebruiken.

Wanneer kan er afval ontstaan?

1. Als je iets hebt gebruikt.
2. Als je iets is gemaakt.
3. Als je iets vervoert.
4. A, B en C zijn goed.

Wat is het meest duurzaam?

1. Iets niet gebruiken.
2. Afval scheiden.
3. Iets opnieuw gebruiken.
4. Recyclen.

Niet gebruiken

Opnieuw gebruiken

Recyclen

Je koopt geen nieuwe trui, want je hebt er al vijf in je kast.

Je ruilt een boek dat je hebt gelezen met een vriend.

Je gooit glas in de glasbak.

Niet gebruiken

Opnieuw gebruiken

Recyclen

Je gooit je drinkpakje in de plasticbak.

Je neemt een drinkbeker mee naar school.

Je slaat een dag douchen over.

Verpakking zorgen vaak voor afval. Waarbij worden veel verpakkingen gebruikt.

1. Productie (maken).
2. Distributie (vervoer).
3. Gebruik.
4. Afval scheiden.

Mindmap 

in groepje maken 

01:23

Typ in 1 zin wat je hebt geleerd van deze les.