Klas 1 week 15 2022 les 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat oefenen met het vervoegen van de regelmatige werkwoorden op -er
Wat ga je doen?
Ga naar 
www.verbuga.eu
Klik aan:
Links: présent & passé composé
Rechts: regelmatige werkwoorden
*arriver = aankomen
* chercher = zoeken
* donner = geven

Klik op : bevestig
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat oefenen met het vervoegen van de regelmatige werkwoorden op -er
Wat ga je doen?
Ga naar 
www.verbuga.eu
Klik aan:
Links: présent & passé composé
Rechts: regelmatige werkwoorden
*arriver = aankomen
* chercher = zoeken
* donner = geven

Klik op : bevestig

Slide 1 - Tekstslide

Weektaak
* Heb je de weektaak van vorige week afgerond? Zo niet, dan stuur je voor 9.00 uur op maandag een berichtje via It's Learning aan docent en mentor/coach met daarin de reden.
* Heb je de weektaak van deze week genoteerd in jouw agenda/planner?
* Is de weektaak van de komende week duidelijk of heb je hierover vragen? (Kan ook in Daltonuur Frans)

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak vorige week
Klassikaal door docent

Noteer de Nederlandse vertaling van de woorden die de docent opleest in jouw schrift

Slide 3 - Tekstslide

Tips t.a.v. de weektaak
Opdracht 32c doen we klassikaal

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Heb ik het werkwoord aller = gaan
geleerd en geoefend
- Weet ik wat de futur proche is en hoe ik deze moet toepassen




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Aller = gaan
Noteer het hele rijtje in je schrift en oefen dit werkwoord:
Je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
il/elle/on va = hij/zij/men gaat
nous allons = wij gaan
vous allez = jullie gaan/u gaat
ils/elles vont = zij gaan

Slide 7 - Tekstslide

Aller = gaan
Nu ga je met het oefenprogramma Verbuga het werkwoord 
Aller oefenen

Klik aan : présent 
Klik aan: aller

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Hoe zeg je:
Ik ga verhuizen (déménager)

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg je:
Jij gaat slapen (dormir)

Slide 12 - Open vraag

Hoe zeg je:
Jullie gaan drinken (boire)

Slide 13 - Open vraag

Hoe zeg je:
Wij gaan gamen (jouer à la console)

Slide 14 - Open vraag

Hoe zeg je:
Hij gaat gitaar spelen (jouer de la guitare)

Slide 15 - Open vraag

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 16 - Tekstslide

Au revoir

Slide 17 - Tekstslide