plankenkoorts woordenschat les 5

Groep 6 
Plankenkoorts 
les 5 
weekwoorden .
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Groep 6 
Plankenkoorts 
les 5 
weekwoorden .

Slide 1 - Tekstslide

Zeggen wat er niet goed is aan wat iemand doet
A
de scène
B
het plot
C
de roem
D
kritiek

Slide 2 - Quizvraag

het plot
de waardering
Het verloop van een verhaal van begin tot eind
hoe belangrijk en waardevol je iets vindt

Slide 3 - Sleepvraag

het personage
A
iemand die voor een krant werkt.
B
een mening over een boek of film
C
groep mensen die samen een toneelstuk speelt
D
een persoon die in een boek of toneelstuk voorkomt.

Slide 4 - Quizvraag

Iemand de raad geven iets niet te doen.
het scenario
Afraden 
Een beschrijving van de delen van een toneelstuk/film.

Slide 5 - Sleepvraag

voorspelbaar
A
als de weet wat er gaat komen
B
voor je mening uitkomen
C
iemand die in een toneelstuk speelt
D
heel erg bekend zijn

Slide 6 - Quizvraag

de repetitie
een groep mensen die samen een toneelstuk speelt
iemand de raad geven iets wel te doen
het theatergezelschap
aanraden
de keer dat je een muziekstuk of voorstelling oefent

Slide 7 - Sleepvraag

Welk boek of film zou je elkaar aanraden.
timer
3:00

Slide 8 - Open vraag

Iemand een toneelstuk of boek of film aanraden.
A
noteren
B
toneelgezelschap
C
Recensie
D
lovend

Slide 9 - Quizvraag

de scène
de roem
Grote bekendheid.
Veel mensen kennen je.
Een deel van een film of toneelstuk

Slide 10 - Sleepvraag

aanprijzen, met complimenten
A
de recensie
B
de roem
C
lovend
D
negatief

Slide 11 - Quizvraag

dit wordt gezegd van iemand die afkeurende kritiek heeft.
A
lovend
B
de recensie
C
de scène
D
negatief

Slide 12 - Quizvraag

Tegen wie zou jij iets lovend willen zeggen in de klas? (compliment)
een ieder schrijft 1 naam!

timer
3:00

Slide 13 - Open vraag

welk woord is het tegenovergestelde van negatief ?
A
de recensent
B
afraden
C
positief
D
noteren

Slide 14 - Quizvraag

noteren
A
afraden
B
de roem
C
opschrijven, aantekeningen maken.
D
positief

Slide 15 - Quizvraag

Iemand die voor een krant of tv zijn mening geeft.
is een ? 
welk woord hoort hierbij?
de recensent
Groepsantwoord!

Slide 16 - Tekstslide

welk woord wordt met dit plaatje bedoeld?
A
aanraden
B
negatief
C
geluidseffect
D
recensent

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is nog niet aan de beurt geweest?
timer
0:00

Slide 18 - Open vraag