1.3 Je inkomsten en uitgaven

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 18 en open je schrift voor een opdracht.




1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 18 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 1.2
  2. Nakijken 1.2
  3. Uitleg paragraaf 1.3
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen herhalen par. 1.2
𑿱 Je kunt uitleggen hoe bedrijven proberen je meer te laten
    kopen.
𑿱 Je kunt verschillende soorten reclames onderscheiden.
𑿱 Je kunt uitleggen dat bedrijven zich op bepaalde groepen
    klanten richten.
𑿱 Je kunt verschillende soorten merken onderscheiden.
𑿱 Je kunt een percentage berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3 - deel 1

𑿱 Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
𑿱 Je kunt die soorten inkomens onderscheiden.


Slide 4 - Tekstslide

Heb je grip op je geld?
Budgetteren =  het afstemmen van je verwachte uitgaven op je verwachte inkomsten.

Begroting = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode krijg je met een begroting.

Het Nibud = geeft voorlichting over hoe je kunt rondkomen met je inkomen.




Stap 1: Maak opgave 1 t/m 4 op blz. 18-19
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten
inkomens
Stap 1: Maak opgave 5,6,7 op blz. 19-20
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30
4. inkomen uit natura

Slide 6 - Tekstslide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 20 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 7 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 1.3 deel 1
  2. Uitleg paragraaf 1.3 deel 2
  3. Zelfstandig werken 

Slide 8 - Tekstslide

Herhalen
  1. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?
  2. Wat betekent welvaart?
  3. Noem de 6 p's.
  4. Geef een voorbeeld van merkreclame.
  5. Geef een voorbeeld van ideële reclame.
  6. Wat is het verschil tussen een A-merk en B-merk?
  7. Noem drie soorten inkomens.
  8. Wat betekent budgetteren?
  9. Wat geeft een begroting aan?
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3 - deel 2
𑿱 Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen.
𑿱 Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en
    omgekeerd.
𑿱 Je kunt een reservering berekenen.


Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat je geld naar 
toe?
Dagelijkse uitgaven of huishoudelijke uitgaven: 
Je alledaagse uitgaven. bijv. boodschappen, benzine.



Vaste lasten: uitgaven met een vaste regelmaat, 
je moet ze bijvoorbeeld elke maand betalen. Bijv. Netflix, zorgverzekering.

Incidentele uitgaven: grotere uitgaven die je niet zo vaak doet. 
Bijv. scooter, mobiel.



Stap 1: Maak opgave 6 & 7 op blz. 20
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30

Slide 11 - Tekstslide

Van week naar maand 
& andersom

1 jaar = 12 maanden = 52 weken

Voorbeeld:
Je verdient €165 per week. Hoeveel is dat per maand?

Stap 1: Maak opgave 8 & 9 op blz. 20-21
Stap 2: Maak opgave 15 & 17 op blz. 33
Stap 3: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 4: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:30
Uitwerking
165 x 52 : 12 = €715 per maand.

Slide 12 - Tekstslide

Geld opzijzetten
Reserveren = sparen om een grote, incidentele uitgave te kunnen betalen.



Voorbeeld:
Joey gaat met vier vrienden twee weken kamperen. 
Ze huren een tent voor 5-8 personen. 
Over drie maanden moet Joey betalen.
Hoeveel moet hij vanaf nu per maand reserveren?


 

Reservering per maand
benodigd bedrag : aantal maanden
Antwoord
Benodigd bedrag: € 130 × 2 = € 260
Per persoon is dat: € 260 ÷ 5 = € 52
Reserveren: € 52 ÷ 3 = € 17,33 per maand
Stap 1: Maak opgave 11 op blz. 21
Stap 2: Maken 1.3 op  blz. 26
Stap 3: Maken 1.3 op blz. 29
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen herhalen:
𑿱 Je kunt uit een begroting conclusies trekken.
𑿱 Je kunt die soorten inkomens onderscheiden.

𑿱 Je kunt de gezinsuitgaven in drie groepen indelen.
𑿱 Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
𑿱 Je kunt een reservering berekenen.

Slide 14 - Tekstslide