Elektrische Energie

Welkom
  • Heb je je telefoon in de 
     telefoontas gedaan?
  • Ga dan rustig zitten.
  • Pak je boek, werkboek en etui. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Heb je je telefoon in de 
     telefoontas gedaan?
  • Ga dan rustig zitten.
  • Pak je boek, werkboek en etui. 

Slide 1 - Tekstslide

Elektrische Energie

Slide 2 - Tekstslide

Wat?
Hoe?
Hulp?
Tijd?


Uitkomst?


Klaar?
Module 12 basisstof 4: Elektrische energie
Lessonup + opgave rekenen vermogen oefenen
Lessonup, boek, docent
15 min Lessonup + 10 min zelfst. werken + 10 min. nabespreken opdrachten + 15 min werken aan HW of mini PWS
Je kunt nu:
Rekenen met vermogen

Verder werken huiswerkopdrachten / mini PWS

Slide 3 - Tekstslide

Elektriciteit in je lichaam

Slide 4 - Tekstslide

Elektriciteit en stroom

Slide 5 - Tekstslide

Elektromotor

Slide 6 - Tekstslide

Vermogen (P) en Energieverbruik
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde levert of verbruikt.

1 W = 1 J/s 
De formule die het verband tussen energie en vermogen geeft:

E = P . t

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met vermogen
Formules: 
P = U . I (W)
U = I . R (V)
E = P . t (J)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Een waterkoker is aangesloten op 230V. Er loopt een elektrische stroom door de waterkoker van 10A. 
Wat is dan het vermogen van de waterkoker?

P = U . I              



P = 230 V x 10 A = 2300 W (= 2,3 kW)

Slide 9 - Tekstslide

Weerstand van een apparaat
Als je de elektrische weerstand weet van een apparaat, dan kun je het vermogen van het apparaat uitrekenen:

P = U . I 

U = I . R

Bereken P als je weet dat I = 10 A en R = 5 ohm
U = I . R = 10 x 5 = 50 V

P = U . I = 50 x 10 = 500 W

Slide 10 - Tekstslide

Zelf maken
 Blz. 33 Opdracht 52

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Zelf rekenen met vermogen
opdracht 52 a: 
Door een elektrische kachel voor 230 V loopt een stroom van 12 A. Hoe groot is het vermogen van die kachel? 
P = U . I           


P = 230 x 12 = 2760 W = 2,76 kW         

Slide 12 - Tekstslide

Zelf rekenen met vermogen
Opdracht 52 b:
Een autolamp voor 12 V heeft een vermogen van 36 W. Hoeveel stroom loopt er door die lamp?

P = U . I => 

I = P/U   


I = 36/12 = 3 A        

Slide 13 - Tekstslide

Zelf rekenen met vermogen
Opdracht 52 c:
Een elektrisch kacheltje heeft een weerstand van 10 ohm. Er loopt 20 A stroom doorheen. Wat is het elektrisch vermogen van dit kacheltje? 
P = U . I       

U = I . R          


U = 20 . 10 = 200 V  
=> P = 200 x 20 = 4000 W = 4,0 kW

Slide 14 - Tekstslide

Rekenen met vermogen
Opdracht 52 d:
Een elektrisch kacheltje waar 10A stroom doorheen loopt, heeft een vermogen van 3 kW. Wat is de elektrische weerstand van dit kacheltje?
P = U . I =>    
U = P/I        

U = I . R  => 
R = U/I        

Hoeveel energie heeft het kacheltje verbruikt als hij 2 uur heeft aangestaan?
E = P . t

t = 2 uur = 2 x 60 x 60 = 7200 s

E = 3000 x 7200 = 21,6 MJ
U = 3000/10 = 300 V       

R = 300 / 10 = 30 ohm 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht: 
40, 41, 43, 49 t/m 52, 55

Verder met mini-PWS

Slide 16 - Tekstslide