4.1 Leven op het platteland

Hoofdstuk 4: Boeren, heren en monniken 

Begint in lesboek 1B op bladzijde 12
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Boeren, heren en monniken 

Begint in lesboek 1B op bladzijde 12

Slide 1 - Tekstslide

Vroege Middeleeuwen 500 - 1000 

Tijd van monniken en ridders 

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Leven op het platteland
4.1 Leven op het platteland 
Lesboek 1B bladzijdes 16 t/m 19 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt beschrijven hoe de economie in de vroege Middeleeuwen in West-Europa veranderde en die veranderingen verklaren
  • Je kunt beschrijven hoe een Middeleeuws domein eruitzag
  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en welke plaats horigen in dat stelsel hadden 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Einde van het 
West- Romeinse Rijk 

  • 476 n. Christus. Wat is het gevolg?
  • Allemaal losse koninkrijken 
  • Nieuwe naam: middeleeuwen. Waarom die naam? -->
  • Periode tussen twee ''bloeiperioden'' in

Slide 6 - Tekstslide

Grote veranderingen
  • Romeinse Rijk valt uiteen
  • Agrarische samenleving: boeren, bijna geen steden
  • Handel verdwijnt, geld verdwijnt - onveilige wegen
  • Boeren zijn bang, waarom? -->
  • Veel oorlogen
  • Waar zoeken de boeren bescherming?
  • Een (domein)heer = een machtige boer --> een heer is van adel

Slide 7 - Tekstslide

Grote veranderingen - 2 

  • Reizen moeilijk en onveilig
  • Steden liepen leeg 
  • (veel) minder handel 
  • Geldeconomie verdween - geen munten meer --> opnieuw opkomst ruilhandel
  • landbouwstedelijke samenleving verdween
  • Landbouw werd weer allerbelangrijkste middel van bestaan --> terug naar de landbouwsamenleving 




Slide 8 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 9 - Tekstslide

Domein = Groot stuk samengesteld land 
  • Machtige boer = domeinheer - baas 
  • Drie delen:
  • 1) Vroonland: woont de heer op zijn eigen boerderij. Opbrengsten domein voor de heer
  • 2) Hoeveland: andere boeren wonen er. Deel opbrengst aan domeinheer
  • 3) Woeste gronden: bossen/rivieren. Opbrengsten aan domeinheer

  • Autarkisch

Slide 10 - Tekstslide

Hofstelsel = economisch

  • Scheve sociale verhoudingen: 3 soorten boeren
  • 1. Lijfeigene. Soort slaaf
  • 2. Horige --> Niet vrij. Opbrengst ruilen voor bescherming.
    Herendiensten.
    Toestemming nodig voor bijvoorbeeld trouwen
  • 3. Vrije boer: eigen grond, moesten wel meevechten als er oorlog was 
    Zelf uitrusting betalen 
  • Economische systeem heet hofstelsel!.

Slide 11 - Tekstslide

Andere gevolgen 
  • Politiek: geen centraal bestuur meer 
  •  Cultuur: Grieks-Romeinse cultuur (wetenschap, kunst) vervalt. Verspreiding Christendom
    Ongeletterdheid neemt toe 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord 
In deze wetten komen geldboetes voor (in schellingen). Volgens de leertekst gebruikten de mensen in de vroege middeleeuwen geen geld meer en ruilden ze alleen dingen met elkaar. Uit bron 1 blijkt dat de Romeinse geldeconomie rond 694 nog niet helemaal uit dit deel van Engeland was verdwenen. (Ook elders in Europa zijn in de vroege middeleeuwen munten in omloop geweest, maar veel minder dan in de Romeinse tijd.)

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk 
Lezen paragraaf 4.1 bladzijdes 16 t/m 19
lesboek 1B 

Maken van paragraaf 4.1 in je digitale werkboek vraag 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 

Slide 15 - Tekstslide