In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Extra oefeningen VEBR laatste lesweek
Slide 1 - Tekstslide
Een wet wordt gemaakt door:
A
regering
B
minister
C
parlement
D
regering en parlement
Slide 2 - Quizvraag
Een voorbeeld van een klassiek grondrecht is:
A
vrijheid van godsdienst
B
recht op huisvesting
Slide 3 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een rechtsregel?
A
algemeen geldend
B
er staat een straf op staan bij overtreding
C
door de overheid gemaakt
D
een rechter oordeelt bij conflicten
Slide 4 - Quizvraag
Wat ontbreekt in dit rijtje? Verdrag, wet, jurisprudentie en ...
Slide 5 - Open vraag
Welk rechtsgebied valt NIET onder publiekrecht?
A
Vermogensrecht
B
Belastingrecht
C
Strafrecht
D
Sociaal zekerheidsrecht
Slide 6 - Quizvraag
Welk rechtsgebied valt NIET onder privaatrecht?
A
Personen-en familierecht
B
Erfrecht
C
Staatsrecht
D
Arbeidsrecht
Slide 7 - Quizvraag
Een procedure in het strafrecht begint met:
A
Een dagvaarding
B
Een verzoekschrift
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we de partijen in een bestuursrechtprocedure?
A
eiser en gedaagde
B
verzoeker en verweerder
C
bestuursorgaan en belanghebbende
D
overheid en burger
Slide 9 - Quizvraag
Iemand kan niet goed met zijn vermogen omgaan. Welke hulpverlener dient ingeschakeld te worden?
A
Notaris
B
Bewindvoerder
C
Advocaat
D
Deurwaarder
Slide 10 - Quizvraag
Een procedure in het bestuursrecht begint met:
A
een verzoekschrift
B
een verweerschrift
C
een bezwaarschrift
D
een beroepsschrift
Slide 11 - Quizvraag
Egbert woont in Vught. Hij huurt een havenplaats voor zijn bootje in Leeuwarden. Hij heeft een conflict over de huursom met de havenmeester. In welke plaats komt deze zaak voor de rechter?
A
In Leeuwarden want daar woont de gedaagde
B
In Den Bosch want daar woont de eiser.
Slide 12 - Quizvraag
Egbert woont in Vught. Hij huurt een havenplaats voor zijn bootje in Leeuwarden. Hij heeft een conflict over de huursom met de havenmeester. Welke rechter behandelt deze zaak?
A
De kantonrechter
B
De civiele rechter
C
De bestuursrechter
D
De politierechter
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van procederen?
A
Het hof- Hoge Raad- rechtbank
B
Hoge Raad - Het hof- rechtbank
C
Hoge Raad- rechtbank- Het hof
D
Rechtbank - Het hof- Hoge Raad
Slide 14 - Quizvraag
Geef 3 redenen waarom 'op tijd in de les komen' geen rechtsregel is.
Slide 15 - Open vraag
Een rechter beslist dat de naamswijziging van slager Beenhakker gewijzigd wordt in Veenakker. Deze beslissing noemen we:
A
Een besluit
B
Een appèl
C
Een vonnis
D
Een beschikking
Slide 16 - Quizvraag
Mevrouw de Hond ontvangt van fietsenzaak Opzadelen B.V. de sleutels van haar nieuwe fiets. Blij springt mevrouw de Hond op haar fiets om een fietstoer te maken. Het gaat hier om:
A
Verbintenissenrecht
B
Goederenrecht
Slide 17 - Quizvraag
Mevrouw de Hond betaalt 2500,- aan fietsenzaak Opzadelen B.V. voor haar nieuwe fiets. Het gaat hier om:
A
Verbintenissenrecht
B
Goederenrecht
Slide 18 - Quizvraag
Hoe noemen we fietsenzaak Opzadelen B.V. in het recht?