In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je krijgt vaak te horen dat je je moet concentreren om de leerstof te kunnen begrijpen om vervolgens een goed cijfer te behalen.
We beginnen dus met een oefening in het focussen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Is jou iets bijzonders opgevallen aan de video?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Welk dier zag je voorbijkomen in de video?
A
Kat
B
Hond
C
Beer
D
Ezel
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je het verschil tussen straattaal en standaard Nederlandse taal.
...weet je wat straattaal is en welke plek het in jullie/ons dagelijks leven inneemt.
...heb je van straattaal standaard Nederlandse zinnen gemaakt.
Slide 7 - Tekstslide
genius.com
Slide 8 - Link
Fawaka broeders
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is een mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat. Het zorgt voor samenhang onder jongeren.
In Nederland is de straattaal vaak een mengsel van Nederlandse, Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse woorden, gemengd met Amerikaanse slang. Maar wat betekent het nou allemaal en hoe maken we het begrijpend?
Slide 9 - Tekstslide
Fawaka broeders
Straattaal is ontstaan aan het einde van de 20ste eeuw (jaren '90) in de grotere Nederlandse steden. Dit kwam doordat hier veel jongeren woonden met verschillende achtergronden.
Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Dit komt doordat straattaal hoort bij een machocultuur. Mannen zijn/denken hierin de baas te zijn.
Straattaal ontwikkelt zich snel en jongeren nemen het steeds meer en makkelijker van elkaar over. Jongeren spreken in straattaal omdat het populair is, en jongeren zijn nu immers gevoelig voor populariteit.
Slide 10 - Tekstslide
Fawaka broeder
Toen straattaal eind jaren '90 opkwam, werd het door de Nederlandse journalisten ook wel spottend 'smurfentaal' genoemd.
Slide 11 - Tekstslide
Wie van jullie gebruikt er weleens straattaal?
Slide 12 - Woordweb
Straattaal en muziek
Straattaal vindt zijn oorsprong uit verschillende culturen en talen. Zo vinden we bijvoorbeeld veel Arabische, Surinaamse en Engelse woorden terug in de Nederlandse straattaal.
Een van de redenen dat straattaal onder jongeren populair is, is muziek. Veel Nederlandse rappers maken hiervan gebruik. Luister maar mee!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Opdracht
In het filmpje zie je twee oudere vrouwen met elkaar in straattaal praten. Dat is natuurlijk een beetje vreemd.
Opdracht in tweetallen: Schrijf zoveel mogelijk plekken op die je samen kunt bedenken waar het vreemd zou zijn om straattaal te gebruiken. Schrijf ook op waarom dat zo is.
timer
5:00
Slide 16 - Tekstslide
Wat hebben jullie al gedaan?
Jullie hebben nu voorbeelden gezien van waar en hoe straattaal wordt gebruikt.
Jullie hebben nagedacht over welke straattaalwoorden je kent, en wat ze betekenen in Standaardnederlands.
Maar... Soms past straattaal gewoon niet zo goed bij de situatie, ook dat hebben wij besproken.
Slide 17 - Tekstslide
Ronde 1
Om te kijken of informatie is blijven hangen heb ik een quiz gemaakt.
In de eerste ronde moet je de betekenis van een aantal woorden uit songteksten raden.
Slide 18 - Tekstslide
Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!
Slide 19 - Quizvraag
''Zie ik wil peng tings 'pon road, nu heb ik peng tings on hold'' - Ronnie Flex
A
Ik wil knappe vrouwen onderweg, nu zet ik knappe vrouwen in de wacht.
B
Ik wil een geweer mee op reis, nu heb ik een geweer bij me.
C
Ik wil lekker eten onderweg, het lekkere eten wacht op me.
Slide 20 - Quizvraag
No span, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand
Slide 21 - Quizvraag
''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw
Slide 22 - Quizvraag
Ronde 2
Vragen over de straattaal zelf. Welke kennis heb jij opgedaan tijdens de les?
Slide 23 - Tekstslide
Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000
Slide 24 - Quizvraag
Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.
Slide 25 - Quizvraag
Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Hoe komt dit?
A
Straattaal hoort bij een machocultuur. Mannen zijn hier de baas.
B
De mensen die straattaal hebben bedacht vonden dat belangrijke onderwerpen.
C
De nummers die worden gemaakt gaan over dit soort onderwerpen.
D
Meer mannen dan vrouwen spreken straattaal.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe werd straattaal ook wel genoemd?
A
Smurfentaal
B
Jip en Janneke-taal
C
Papiaments
Slide 27 - Quizvraag
Waarom straattaal?
A
Een taal die niet iedereen begrijpt, kan handig zijn
B
Soms zijn Nederlandse woorden moeilijk te vinden
C
Het is een vorm van sociale identiteit onder jongeren.