Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9
Planning periode 2 - havo
Slide 3 - Tekstslide
Tekst: Wanneer data dodelijk kunnen zijn
moeilijke woorden
Opdracht 6 bespreken
Opdracht 7 - zelf nakijken
timer
7:00
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 6
a 4 mei is het Dodenherdenking. Dus dan is het wel heel toepasselijk om een tekst te lezen waarin over Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog wordt gepraat.
b Stef van der Ziel is de eigenlijke bron voor dit artikel. Hij is de man die de boeken heeft gevonden en het verhaal de wereld in bracht.
c Door de boeken te verstoppen, maakte de man die in dat huis heeft gewoond het minder gemakkelijk voor de Duitsers om te weten wie er allemaal Joods waren in Delfzijl. Die man heeft dus eigenlijk Joodse mensen beschermd.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 6
d Het register werd in brand gestoken omdat al die informatie het de Duitsers wel heel gemakkelijk zou maken om de Amsterdamse Joden te vinden. Dat wilden de mensen van het verzet voorkomen.
e Data kunnen dodelijk zijn als die data in verkeerde handen vallen. Dan opeens kan informatie over personen gebruikt worden om die personen kwaad te doen, en in het ergste geval ze zelfs te vermoorden
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 7
a Bijvoorbeeld: Ik vind dat wel wat overdreven. De data die Google over mij verzamelt, gaat bijvoorbeeld over wat voor dingen ik koop of wat voor muziek ik leuk vind. Ik geloof niet dat dat nou zo erg is.
Of: Ik vind het een terechte vergelijking. Google volgt alles wat je doet. Tenzij je het specifiek uitschakelt, laat Google zelfs al je bewegingen op een kaart zien. Google zelf zal met die informatie misschien niets slechts doen, maar als het in handen van de verkeerde valt, kan deze informatie wel worden misbruikt.
b Bijvoorbeeld: De overheid verzamelt gegevens over je zodat ze kunnen controleren of je je wel aan de regels houdt, bijvoorbeeld met belastingen. Ook kan het nuttig zijn voor de overheid om te weten waar mensen hulp of ondersteuning bij nodig hebben.
c Bijvoorbeeld: Ja, ik vind dat wel nodig. Je weet nooit in wiens handen die gegevens vallen.
Of: Nee, ik vind dat niet nodig. De voordelen van het registeren van persoonlijke gegevens wegen zwaarder dan de nadelen.
d Bijvoorbeeld: Toekomstige generaties zouden beschermd kunnen worden tegen onze ongebreidelde datalust door nieuwe wetgeving op het gebied van het opslaan van data, die bijvoorbeeld kan inhouden dat alle persoonlijke data maar een beperkte periode mogen worden bewaard en vervolgens vernietigd moeten worden.
Of: Toekomstige generaties kunnen niet beschermd worden tegen onze ongebreidelde datalust, omdat kwaadwillenden altijd eerst de tijd kunnen nemen om genoeg data te verzamelen (voordat deze eventueel vernietigd moeten worden), om vervolgens die data in hun eigen voordeel in te zetten.
Slide 7 - Tekstslide
Hst 2: plot, tijd en ruimte
Vandaag:
fictie
non-fictie
plot
einde
tijd
ruimte
Andere keer:
chronologie
terugblik
vooruitblik
versnellen
vertragen
tijdsprong
perspectief
thema
motief
hamvraag
Maak aantekeningen!
Slide 8 - Tekstslide
Fictie:
Het verhaal is verzonnen.
De personages in het verhaal hebben niet echt bestaan.
Non-fictie:
Het verhaal heeft echt plaatsgevonden.
Alle personages hebben echt bestaan en hebben de dingen gezegd die in het boek staan.
Realistische fictie:
Fictie, maar met realistische elementen
Slide 9 - Tekstslide
Plot:
Verhaallijn
Een reeks gebeurtenissen die samen een verhaal vormen.
Einde:
gesloten einde: het verhaal is afgesloten, alles is duidelijk
open einde: het verhaal is niet-afgesloten. De lezer heeft nog vragen.
Slide 10 - Tekstslide
Tijd:
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Bijvoorbeeld: middeleeuwen, prehistorie, nu
Ruimte:
Wat is de locatie van het verhaal?
Bijvoorbeeld: begraafplaats, school, oerwoud
Slide 11 - Tekstslide
Plot
Woordweb:
Een woordweb helpt je met het bedenken van woorden bij een onderwerp.
Slide 12 - Tekstslide
Plot
doel = je schrijft zelf een plot
timer
5:00
Slide 13 - Tekstslide
timer
3:00
Slide 14 - Tekstslide
Maak een keuze voor het onderwerp van je verhaal, gebruik je woordweb.
Voeg 'plaats' en 'tijd' in aan je woordweb en bedenk nieuwe woorden die bij jouw plaats en tijd passen.
timer
4:00
Slide 15 - Tekstslide
Bekijk alle woorden die op je blaadje staan en groepeer woorden die bij elkaar passen.
Omcirkel de woorden die je wilt gebruiken voor jouw verhaal.
Schrijf 5 zinnen op waar jouw verhaal over zou kunnen gaan.