Burgerschap: Thema 1: Kiezen - Quiz

Burgerschap
Thema: kiezen
Quiz
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Thema: kiezen
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze quiz kun je een voorbeeld noemen van: 

  • asociaal gedrag
  • kwetsend gedrag
  • plichten en rechten
  • negatieve en positieve invloed
  • respect


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij nog over thema 1: kiezen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat bedoelen we met asociaal gedrag?
A
Iets doen waarbij je geen rekening houdt met anderen.
B
Iets doen waarbij je veel rekening houdt met anderen.
C
niets doen
D
overactief zijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoelt met 'vrijheid van meningsuiting'?
A
De plicht om je mening te moeten geven.
B
Het recht om je mening te geven.
C
De vrijheid om je mening te mogen geven.

Slide 5 - Quizvraag

Wat bedoelen we met de term: kwetsen?
A
Dat je tegen iedereen dingen zegt die niet waar zijn.
B
Iets zeggen of doen waarmee je iemand verdriet doet.

Slide 6 - Quizvraag

Wat bedoelen we met plichten?
A
Iets dat we graag willen doen.
B
Iets dat we niet doen.
C
Iets dat we moeten doen.

Slide 7 - Quizvraag

Iemand zegt: 'Vrouwen kunnen niet autorijden'.
Dit is een voorbeeld van?
A
Vrijheid van meningsuiting.
B
Bewust iemand kwetsen.
C
Respectvol je mening geven.

Slide 8 - Quizvraag

Wat bedoelen we met rechten?
A
Iets wat je mag doen of mag hebben.
B
Iemand die bepaald of jij een straf krijgt.
C
Iets dat je graag wil.

Slide 9 - Quizvraag

Vul het goede woord in:
Je hebt het/de.......om naar school te gaan.
A
recht
B
plicht

Slide 10 - Quizvraag

Wat bedoelen we met respect?
A
Dat je iedereen aardig vindt.
B
Dat je altijd dankjewel zegt.
C
Rekening houden met anderen.
D
Vooral doen wat voor jou fijn is.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het juiste voorbeeld van een mensenrecht?
A
Slavernij mag.
B
Kiezen met wie je wilt trouwen.
C
Je mag worden opgesloten zonder reden.

Slide 12 - Quizvraag

Vul het goede woord in:
Je hebt het/de......om te stoppen voor een rood verkeersllicht.
A
recht
B
plicht

Slide 13 - Quizvraag

Einde van Thema 1! Succes met de toets! 

Slide 14 - Tekstslide