In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Rekenmodule 3.1
Slide 1 - Tekstslide
LET OP!
Noteer bij alle opgaven je berekening en let op je afronding (geld 2 decimalen, procenten 1 decimaal).
Slide 2 - Tekstslide
Timur heeft € 7,25 aan munten en € 25 aan bankbiljetten in zijn portemonnee. Op zijn bankrekening staat € 51,33. Hoeveel geld bezit Timur in totaal?
Slide 3 - Open vraag
Timur heeft € 7,25 aan munten en € 25 aan bankbiljetten in zijn portemonnee. Op zijn bankrekening staat € 51,33. Reken uit hoeveel procent van zijn geld uit chartaal geld bestaat en hoeveel procent uit giraal geld. Rond je antwoorden af op één decimaal.
Slide 4 - Open vraag
Agaat heeft ’s ochtends € 25 op haar bankrekening staan. Rond 10.00 uur krijgt ze haar maandloon van de supermarkt bijgeschreven: € 110. ’s Middags gaat ze shoppen en koopt ze voor € 90,25 aan kleren. Bereken het saldo dat Agaat aan het eind van de dag op haar rekening heeft staan.
Slide 5 - Open vraag
Gijs is achttien. Op donderdag staat er € 85,25 op zijn bankrekening. In het weekend geeft hij tijdens het uitgaan € 70 uit. Op maandag koopt hij voor € 37,50 een cadeau voor zijn vriendin. Bereken het saldo dat dinsdag op zijn rekening staat. Zet erbij of het een credit- of een debetsaldo is.
Slide 6 - Open vraag
Gijs is achttien. Op donderdag staat er € 85,25 op zijn bankrekening. In het weekend geeft hij tijdens het uitgaan € 70 uit. Op maandag koopt hij voor € 37,50 een cadeau voor zijn vriendin.
Woensdag betaalt Gijs € 15 contributie voor de voetbalclub. Donderdag krijgt hij voor zijn verjaardag € 50 op zijn rekening gestort. Bereken het nieuwe saldo van Gijs. Zet erbij of het een credit- of een debetsaldo is.
Slide 7 - Open vraag
Sem geeft vanavond een feestje. Voordat hij bij de supermarkt boodschappen gaat doen, controleert hij zijn banksaldo. Hij heeft nog € 36 op zijn rekening staan. Na terugkomst schrikt hij: nu heeft hij een tekort van € 45,30. Bereken het bedrag dat Sem aan de boodschappen heeft uitgegeven.
Slide 8 - Open vraag
Dolores staat € 311 rood. Ze mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.000. Hoeveel geld kan ze nog uitgeven?
Slide 9 - Open vraag
Dolores staat € 311 rood. Ze mag een debetsaldo hebben van maximaal € 1.000.
Aan het eind van de dag wordt haar salaris op haar rekening bijgeschreven: € 1.157. Bereken wat haar saldo nu is. Zet erbij of het een debet- of creditsaldo is.