In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Thema: Politiek
Rechten en plichten
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen rechten en plichten.
Je kan vertellen wat een grondwet is en kunt vier voorbeelden noemen van wetten.
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord politiek?
Slide 3 - Woordweb
Minister-President
of premier
Mark Rutte
Slide 4 - Tekstslide
De wet
In wetten is bepaald wat verboden is.
In de wet staan de belangrijkste rechten en plichten.
Slide 5 - Tekstslide
Plichten
Wat je moet:
- naar school gaan
- aan de verkeersregels houden
Rechten
Wat je wel mag:
- je mening geven
- zelf bepalen wat voor kleding je aantrekt.
Slide 6 - Tekstslide
Stel je voor dat alles mag.......
Als niemand rechten en plichten zou hebben.
Slide 7 - Tekstslide
De belangrijkste regels die in Nederland gelden zijn in
een wetboek opgeschreven. Dit noem je wetten.
De belangrijkste regels staan in de Grondwet > grondrechten
Slide 8 - Tekstslide
https:
Slide 9 - Link
Nederland is een rechtsstaat
Er zijn grondrechten
Er is een grondwet
Er is onafhankelijke rechtbank
Slide 10 - Tekstslide
Staat
is een land
rechtsstaat = een lans waar alle mensen dezelfde rechten hebben.
Dus waar iedereen dezelfde dingen mag en moet.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
De Grondrechten
Artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Slide 13 - Tekstslide
Ook
Artikel 6: Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting
Slide 14 - Tekstslide
Er later in gekomen
Recht op veilig bestaan
Recht op onderwijs - school
Recht op gezondheidszorg - ziekenhuis
Recht op woongelegenheid - huis
Recht op werk
Slide 15 - Tekstslide
Een recht is
A
iets wat je moet
B
iets wat je mag
Slide 16 - Quizvraag
Een plicht is
A
Iets wat je mag
B
Iets wat je moet
Slide 17 - Quizvraag
In een rechtsstaat:
A
zijn de meeste wegen recht
B
worden de wetten gemaakt door de rechters
C
is iedereen gelijk voor de wet
Slide 18 - Quizvraag
In de grondwet staan:
A
de grondrechten van alle inwoners
B
regels en wetten voor het verkeer
C
regels en wetten voor het milieu
Slide 19 - Quizvraag
Een belangrijk grondrecht is:
A
iedereen is gelijkwaardig, discrimineren is verboden
B
iedereen heeft recht op een stuk grond
C
iedereen moet zorgen voor het milieu
Slide 20 - Quizvraag
Sleep de zinnen bij elkaar
Nederland is een rechtstaat
De grondwet is de belangrijkste wet in Nederland
De grondwet bepaalt:
Alle mensen zijn gelijkwaardig
wat de rechten en plichten zijn van iedereen
beschermt en respecteert de rechten van alle mensen
Slide 21 - Sleepvraag
Sleep de zinnen bij elkaar
Artikel 1 van de grondwet zegt:
De grondwet is niet de enige wet want:
Je mag niet discrimeren
er zijn ook wetten voor verkeer en milieu
Slide 22 - Sleepvraag
Artikel 1 van de Grondwet is belangrijk, mensen gelijk behandelen is belangrijk.
Maar soms gaat het mis.
Wat vinden jullie: is dit eerlijk? Worden mensen gelijk behandeld?
Slide 23 - Tekstslide
Johan is net 18 en hij zit in de kroeg, hij heeft al veel gedronken. Hij bestelt nog een drankje, maar de barman geeft hem niets en stuurt hem naar buiten
A
eerlijk
B
niet eerlijk
Slide 24 - Quizvraag
Charifa en Ellen kijken wat rond in een winkel. De winkelier komt op hen af en zegt dat ze hun zakken en tassen moeten leegmaken. Hij denkt dat ze gestolen hebben.
A
eerlijk
B
niet eerlijk
Slide 25 - Quizvraag
Anil en Bram fietsen van school naar huis. Het is al bijna donker. Een politie agent houdt hen aan en geeft Bram een boete, omdat hij geen licht op zijn fiets heeft. Anil mag heeft ook geen licht op zijn fiets, maar hij mag gewoon doorrijden.
A
eerlijk
B
niet eerlijk
Slide 26 - Quizvraag
Mark zit in de les te bellen. De docent neemt hem zijn mobiele telefoon af. Hij krijgt de telefoon pas de volgende dag weer terug.