herhaling elektriciteit 2TLH

herhaling elektriciteit 2TLH
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

herhaling elektriciteit 2TLH

Slide 1 - Tekstslide

De eenheid van energie is de .....
(Let goed op het woordje EENHEID!!!)
A
E
B
Ohm
C
kWh
D
U

Slide 2 - Quizvraag

Een ampèremeter sluit je altijd .............. aan.
A
In serie
B
Parallel
C
Dat maakt niet uit

Slide 3 - Quizvraag

Je hebt de keuze om twee lampjes aan te sluiten op een batterij in serie of parallel. Wanneer branden de lampjes feller?
A
In serie
B
Parallel
C
De lampjes branden bij beide soorten schakelingen even fel
D
Dat kun je niet weten, dat ligt aan het soort lampje

Slide 4 - Quizvraag

Een elektrische verwarmingsplaat heeft een vermogen van 900 W.
Bereken het energieverbruik in kWh als de plaat een halfuur aan staat

Slide 5 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord de vraag.

Welk lampje is er kapot gegaan als alle andere lampjes blijven branden?

Je moet dus van de plus van de batterij naar de min van de batterij “lopen” met je vinger. Ga ieder lampje na stel dat deze kapot is kan ik dan nog naar alle andere lampjes toe.
A
Lampje 1
B
Lampje 2
C
Lampje 3
D
Lampje 4

Slide 6 - Quizvraag

Bij een gesloten stroomkring, dan kan
A
een lampje branden.
B
een lampje altijd kapot gaan.
C
er niets gebeuren.
D
de schakelaar openstaan.

Slide 7 - Quizvraag

Zet de grootheden en de eenheden op de juiste plek
Grootheid
Eenheid
spanning
stroom
tijd
vermogen
energie
U
V
I
A
t

h
P
W of kW
E
kWh

Slide 8 - Sleepvraag

Is dit een open of gesloten stroomkring?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 9 - Quizvraag

Een gesloten stroomkring loopt van.........
A
de batterij naar het lampje
B
het lampje naar de batterij
C
de batterij, via het lampje, terug naar de batterij

Slide 10 - Quizvraag

Noem 2 voorbeelden van een spanningsbron.

Slide 11 - Open vraag

Je ziet een spanningsmeter. Lees de spanning zo nauwkeurig mogelijk af.
Vul je antwoord in met een geheel getal.
De meter geeft een spanning aan van ... V.

Slide 12 - Open vraag


Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling

Slide 13 - Quizvraag

Wat geeft dit symbool aan?
A
Stroommeter
B
Lamp
C
Spanningsmeter
D
Bel

Slide 14 - Quizvraag

Wat geeft dit symbool aan?
A
Stroommeter
B
Schakelaar
C
Spanningsmeter
D
Bel

Slide 15 - Quizvraag

De spanningsmeter is ingesteld op een meetbereik van......
A
3 V
B
15 V
C
30 V

Slide 16 - Quizvraag

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 17 - Quizvraag

een straalkachel van 1250 W staat 4 uur aan. De kachel verbruikt dan ....kWh?
E=Pt
[Kilowattuur]=[Kilowatt][uren]
[kilowattuur]=[kilowatt][uren]
A
5 kWh
B
312,5 kWh
C
5000 kWh
D
3,125 kWh

Slide 18 - Quizvraag

Een lamp van 50 W brandt van 18.00 tot 21.30 uur. Bereken het energieverbruik.

P = 0,05 kW t = 3,5 h E = P x t
A
0,175 kW
B
0,175 h
C
0,175 kWh
D
0,175 hKw

Slide 19 - Quizvraag

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 20 - Quizvraag

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 21 - Quizvraag

Wat is overbelasting?
A
Dat er teveel groepen zijn
B
Dat er teveel apparaten aanwezig zijn in een groep
C
Dat er teveel spanning op aangesloten is

Slide 22 - Quizvraag

Bij welke stroomsterkte is er sprake van overbelasting?
A
14 A
B
15 A
C
16 A
D
17 A

Slide 23 - Quizvraag

Hiernaast zie je een aardlekschakelaar. Wat is de functie van een aardlekschakelaar?
A
Aardlek schakelt bij overbelasting uit
B
Als er stroom weglekt naar aarde schakelt de aardlek uit
C
Aardlek is er om de elektrische installatie in of uit te schakelen
D
Aardlek meet het vermogen in de elektrische installatie

Slide 24 - Quizvraag

Als je twee batterijen in serie wilt schakelen, moet je ze:
A
met de minpolen tegen elkaar leggen
B
met de pluspool tegen de minpool leggen
C
met de pluspolen tegen elkaar leggen

Slide 25 - Quizvraag

Een stofzuiger heeft een vermogen van 1700 W en wordt elke werkdag 3 uur gebruikt om de school schoon te maken.
Bereken de kosten van het stofzuigen in één week.
1 kWh = €0,25

Slide 26 - Open vraag

Noem 3 stoffen die goede geleiders zijn?

Slide 27 - Open vraag

Noem 3 stoffen die slechte geleiders zijn?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het verschil tussen geleiders en isolatoren?

Slide 29 - Open vraag

Op de afbeelding zie je een....
A
Zekering
B
Schakelaar
C
Lampje
D
Weerstand

Slide 30 - Quizvraag

Welke waarde geeft deze stroommeter aan?
A
0,03 A
B
0,3 A
C
3 A

Slide 31 - Quizvraag

Welke uitspraken over deze schakelingen is waar?
A
Het zijn allebei parallel schakelingen
B
Het zijn allebei serieschakelingen
C
bovenste is parallel en onderste is serie
D
bovenste is serie en onderste is parallel

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een zekering
A
Beveiliging die een stroomkring onderbreekt als de stroomsterkte te groot wordt.
B
Een knopje in de meterkast
C
beveiliging die de stroomkring sluit als de stroomsterkte te groot wordt
D
Die verkleint de stroom

Slide 33 - Quizvraag

Hoe sluit je een spanningsmeter aan?
A
in serie
B
parallel

Slide 34 - Quizvraag

Hoe sluit je een stroommeter aan?
A
in serie
B
parallel

Slide 35 - Quizvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 36 - Quizvraag

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 37 - Quizvraag

De tv heeft dus 80 kWh verbruikt. Per kWh betaal je € 0,10. Hoeveel kost het om de tv aan te laten staan?
A
€ 0,80
B
€ 8,00
C
€ 10,00
D
€ 80,00

Slide 38 - Quizvraag

Wat voor soort
schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel

Slide 39 - Quizvraag

In een serieschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen

Slide 40 - Quizvraag

Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V

Slide 41 - Quizvraag