Lesson 25 deel 1

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 25
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 25
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 60.
Pak ook je werkboek, maar laat deze nog even dicht. 



Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik
Tijdens de lessen Engels hebben we regelmatig de grammatica regel van to be besproken.

Wie weet deze regel nog?
Bijv: Ik ben = 

Slide 3 - Tekstslide

TO BE = ZIJN
ik ben
jij / je bent
hij / zij / ze / het is
enkelvoud
}

Slide 4 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

ik ben - I am
enkelvoud
}

Slide 5 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

jij bent - you are
enkelvoud
}

Slide 6 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

hij / zij/ze / het is
he / she / it is
enkelvoud
}

Slide 7 - Tekstslide

TO BE = ZIJN
wij / we zijn
jullie zijn
zij / ze zijn
meervoud
}

Slide 8 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

wij / we zijn - we are

meervoud
}

Slide 9 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

jullie zijn - you are

meervoud
}

Slide 10 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

zij/ze zijn - they are

meervoud
}

Slide 11 - Tekstslide

TO BE = ZIJN
I am
you are
he / she / it is

we are
you are
they are
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 12 - Tekstslide

Zij zijn erg stil.
A
She is very quiet.
B
She are very quiet.
C
They are very quiet.

Slide 13 - Quizvraag

My grandparents ..... very old.
A
am
B
are
C
is

Slide 14 - Quizvraag

Kyra and I ........ best friends.
A
am
B
are
C
is

Slide 15 - Quizvraag

My cats .......... sweet.
A
am
B
is
C
are

Slide 16 - Quizvraag

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Heb je een aantal nieuwe woorden en zinnen in het Engels geleerd. 
- Weet je hoe je de vorm van to be ontkennend maakt.


Slide 17 - Tekstslide

4. Instructie
Als je een zin in het Engels ontkennend gaat maken, dan betekent dat dat je iets NIET doet.

Welk woord gebruik je dan altijd in het Engels?

Slide 18 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

ik ben  niet - I am not
enkelvoud
}

Slide 19 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

         jij bent niet- you are not
enkelvoud
}

Slide 20 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

        hij / zij/ze / het is niet
he / she / it is not
enkelvoud
}

Slide 21 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

               wij / we zijn niet - we are not

meervoud
}

Slide 22 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

            jullie zijn niet - you are not

meervoud
}

Slide 23 - Tekstslide

TO BE = ZIJN

                zij/ze zijn niet - they are not

meervoud
}

Slide 24 - Tekstslide

TO BE = ZIJN
I'm not
you're not
               he's not / she's not / it's not

we're not
you're not
they're not
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 25 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
He am not
B
He are not
C
He is not

Slide 26 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
We am not
B
We are not
C
We is not

Slide 27 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
They ..... in the house.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 28 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
I ..... into singing.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 29 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
They am not
B
They are not
C
They is not

Slide 30 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
I am not
B
I are not
C
I is not

Slide 31 - Quizvraag

5. Begeleid inoefenen
Ik laat het verhaal horen. Lees allemaal goed mee!

Daarna beantwoorden we klassikaal de vragen van opdracht 1. 

Slide 32 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 2, 4, 5 en 6 op blz 58 t/m 60.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. 
Degene die thuis zitten, maken een foto.
Daarna maak je de woordzoeker van lesson 25. 
timer
12:00

Slide 33 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Begrijp je de grammatica?
Wat ging goed? Wat ging minder goed?

Huiswerk:
Donderdag 18 maart
Lesson 25 opdracht 2, 4, 5 en 6 af

Slide 34 - Tekstslide